De schakende Napoleon en Martin Bril

Schaken

In het heerlijke boek De kleine keizer beschrijft Martin Bril hoe Napoleon in 1815 met een groot oorlogsschip naar Engeland wordt gebracht. The Emperor heeft zojuist de slag bij Waterloo verloren en hij verkeert nog in de veronderstelling dat hij in het perfide Albion asiel zal krijgen. Maar de Engelsen laten Bonaparte niet eens een wal gaan en sturen hem met een ander schip rechtstreeks naar Sint-Helena, het eiland waar de gevallen keizer in ballingschap zal sterven op de 5de mei van het jaar 1821.

Madame De Remusat.jpg

De laatste jaren zijn jaren van verveling en Napoleon bracht die dikwijls schakend door.

Bril vermeldt dat Napoleon niet erg goed was in schaken, maar eigenlijk weten wij niet hoe sterk de kleine keizer speelde.

Wel weten wij dat hij, eenmaal achter het bord gezeten, voor weinig anders oog had. Volgens De Labourdonais, de grootste speler van die tijd, zat Napoleon een keer te schaken toen de Perzische ambassadeur de aandacht op zich probeerde te vestigen door op te merken dat Perzische cavalerie de beste was ter wereld. Niet opziend van het bord gaf Napoleon de opdracht voor een parade van veertig duizend cavaleristen door de Tuileries.

Madame De Remusat.jpg

Er zijn van Napoleon vier partijen bekend. Twee daarvan zijn tegen Madame Du Remusat, één tegen generaal Bertrand en één tegen schaakautomaat De Turk. Die twee partijen tegen mevrouw Du Remusat werden allebei door Napoleon op briljante wijze gewonnen, maar zij zijn in feite identiek, in die zin dat Napoleon de eerste partij met wit en de tweede met zwart speelde. Het is dus één en dezelfde partij, vermoedelijk nog verzonnen ook. Dat doet mij denken aan een opmerking die ooit tijdens de Sovjettijd werd afgedrukt in het schaaktijdschrift 64: “Niemand heeft kameraad Stalin ooit zien schaken, maar het is zeker dat hij een zeer sterke partij speelt”.

Ik geef hier de partij tegen de dame – zij hield er een salon op na – met Napoleon achter de witte stukken. Van de partij is een schilderij bewaard gebleven, waarop de keizer in vol uniform is afgebeeld, terwijl Madame De Remusat geheel naakt is.

Verschil moet er zijn. Daar gaan we.

Napoleon Bonaparte-Madame De Remusat (1804)

1. Pb1-c3 e7-e5 2. Pg1-f3 d7-d6 3. e2-e4 f7-f5 4. h2-h3 f5xe4 5. Pc3xe4 Pb8-c6 6. Pf3-g5 d6-d5 7. Dd1-h5+ g7-g6 8. Dh5-f3 Pg8-h6 9. Pe4-f6+ Ke8-e7 10. Pf6xd5+ Ke7-d6 11. Pg5-e4+ Kd6xd5 12. Lf1-c4+!

Sterk gespeeld van de keizer.

12. … Kd5xc4 13. Df3-b3+ Kd5-d4 14. Db3-d3 mat.

Diagram1Napoleon-Remusat.jpg

Mooi gespeeld, maar kun je wel tegen een naakte vrouw!

De tweede (derde) overgebleven partij van Napoleon zou op Sint-Helena gespeeld zijn tegen generaal Bertrand, maar ook die is vermoedelijk niet authentiek.

Bertrand2.jpg

De partij zou door Bertrand aan de Britse kapitein Lacy zijn getoond, die haar vervolgens jaren lang heeft onthouden, waarna de zetten voor het eerst in 1860 in de American Chess Monthly zijn gepubliceerd.

Napoleon Bonaparte-Bertrand (1820)

1. e2-e4 e7-e5 2. Pg1-f3 Pb8-c6 3. d2-d4 Pc6xd4 4. Pf3xd4 e5xd4 5. Lf1-c4 Lf8-c5 6. c2-c3 Dd8-e7 7. O-O De7-e5 8. f2-f4 d4xc3+ 9. Kg1-h1 c3xb2 10. Lc4xf7+ Ke8-d8 11. f4xe5 b2xa1D 12. Lf7xg8 Lc5-e7

Ik had maar 12. … De5x gespeeld.

13. Dd1-b3 a7-a5 14. Tf1-f8+!

Diagram2Napoleon-Bertrand1.jpg


Bravo!

14. … Le7xf8 15. Lc1-g5+ Lf8-e7 16. Lg5xe7+ Kd8xe7 17. Db3-f7+ Ke7-d8 18. Df7-f8 mat.

“Die zit!”, moet de keizer gedacht hebben.

Uit deze partij moet blijken dat Napoleon wel degelijk kon schaken, maar een heel ander beeld rijst op uit de partij waarvan wij zeker weten dat zij inderdaad door Napoleon is gespeeld. Dat gebeurde in 1806, nadat Berlijn door Napoleon was ingenomen.

Omdat men wist dat Napoleon van schaken hield, kreeg Nepomuk Maelzel de opdracht om de beroemde schaakautomaat De Turk te repareren.

De Turk.jpg

Maelzel was niet alleen een uitstekend technicus, hij was ook degene die zich als schaakspeler in de automaat verborg om de zetten uit te voeren.

Nepomuk Maelzel.jpg

Zoals gebruikelijk was naast De Turk een extra bord geplaatst, waarop tegenstander van de automaat zijn zetten kon uitvoeren. Maar Napoleon veegde dit bord terzijde, liep naar de Turk toe, klopte op het apparaat en riep: “Ik zal geen afstand toestaan! Wij strijden van aangezicht tot aangezicht!”.

Vervolgens werd de kleine keizer van het bord geschopt.

Napoleon Bonaparte-De Turk

1. e2-e4 e7-e5 2. Dd1-f3 Pb8-c6 3. Lf1-c4 Pg8-f6 4. Pg1-e2 Lf8-c5 5. a2-a3 d7-d6 6. O-O Lc8-g4 7. Df3-d3 Pf6-h5 8. h2-h3 Lg4xe2 9. Dd3xe2 Ph5-f4 10. De2-e1 Pc6-d4 11. Lc4-b3 Pf4xh3+!

Diagram2-Napoleon-De Turk.jpg

“Niet gezien!”, flitste het door de keizer z’n hoofd.

12. Kg1-h2 Dd8-h4 13. g2-g3 Pd4-f3+ 14. Kh2-g2 Pf3xe1+ 15. Tf1xe1 Dh4-g4 16. d2-d3 Lc5xf2 17. Te1-h1 Dg4xg3+ 18. Kg2-f1 Lf2-d4 19. Kf1-e2 Dg3-g2+ 20. Ke2-d1 Dg2xh1+ 21. Ke1-d2 Dh1-g2+ 22. Kd2-e1 Ph3-g1 23. Pb1-c3 Lb4xc3+ 24. b2xc3 Dg2-e2 en mat.

Tenslotte mag hier niet onvermeld blijven dat er over Napoleon een beroemd schaakprobleem is gecomponeerd door de Rus Alexander Petrov (1794-1867). Het probleem, dat decennia lang heeft behoord tot de patriottische leerstof van de Sovjet-Unie, heet De terugtocht van Napoleon I uit Moskou.

De opgejaagde zwarte koning verbeeldt de Franse keizer en de twee machtige witte paarden uiteraard het Russische leger, in het bijzonder de kozakken. De dame op h1 is generaal Koetoesov. De diagonaal h1-a8 staat voor de rivier de Berezina. Napoleon komt daar nog wel overheen, maar even later wordt hij, opgejaagd door de kozakken, toch mat gezet door generaal Koetoesov.

Diagram3probleemPetrov.jpg

Hortsik! Ten aanval.

1. Pf1-d2+ Kb1-a2 2. Pe2-c3+ Ka2-a3 3. Pd2-b1+ Ka3-b4 4. Pc3-a2+ Kb4-b5 5. Pb1-a3+ Kb5-a6

Nu had Koetoesov al de doodklap kunnen uitdelen met 6. … Da1 mat, maar hij laat dat na, wat overeenkomt met de loop van de geschiedenis.

6. Pa2-b4+ Ka6-a7 7. Pa3-b5+ Ka7-a8 8. Pb4-a6+ Kb8-c8 9. Pb5-a7+ Kc8-d7 10. Pa6-b8+ Kd7-e7 11. Pa7-c8+ Ke7-f8 12. Pb8-d7+ Kf8-g8 13. Pc8-e7+ Kg8-h8 14. Kh2-g2

en Napoleon, terug in Parijs, staat mat.

De kleine keizer van Martin Bril, koop dat boek!

Het Parool, 19 juli 2008

Hieronder volgt de recensie die ik schreef voor HP/De Tijd van 25 juli 2008.

De kleine keizer
Martin Bril
Uitgeverij: Prometheus
Sterren: * * * *

en

Ta va bien
Martin Bril
Uitgever: Prometheus

Twee jaar geleden mocht ik jurylid zijn van de eerbiedwaardige Martin Bril-look-a-like-verkiezingen. Deze, door de Volkskrant georganiseerde wedstrijd gaf de lezers van die krant de gelegenheid om zelf een column te schrijven in de geest van Martin Bril. Lang geleden was Het Parool hierin voorgegaan met een imitatie-Carmiggelt prijsvraag. Daarin deden zes prominente columnisten een poging hun grote voorbeeld te evenaren, maar bij Bril waren het de lezers zelf die het mochten doen.

Martin Bril wordt gezien als de meester van het niets. Als geen ander kan over niets schrijven, over een onderwerp waar geen zijner collega’s brood in ziet. Het huiselijk leven en als wat dat daarbij hoort is zijn jachtterrein. Hij draait zijn hand er niet om voor een stukje over het timmeren van een sinaasappelenkistje. Of het bedienen van het broodrooster. Ik bedoel: dat timmeren of dat toosten lukt niet, maar dat stukje des te beter.

Over het algemeen wordt neergekeken op het schrijven over niets. Schrijven zoals Bril kan iedereen. In Nederland behoor je dan al snel niet meer tot de literatuur: te lichtvoetig. Ook Remco Campert heeft daar jaren lang last van gehad.
In feite ligt het precies andersom. Schrijven zoals Bril kan niemand, zoals ook niemand in staat is om zo op de vierkante centimeter te schrijven als Remco Campert. Bril en Campert vormen ieder voor zich een genre op zichzelf. De response destijds op de Martin Bril-look-a-like-contest was overweldigend. Honderden inzendingen kwam binnen. Honderden pogingen om een stukje over niets te schrijven.

En even zovele mislukkingen.

Wie had dat gedacht? Het bleek verdomd moeilijk om zelfs maar in de buurt te komen van een imitatie. Waarmee praktisch bewezen werd dat schrijven over niets het moeilijkste is dat er bestaat. Schrijven over politiek, god en de moraal kan iedereen; schrijven over niets is het beklimmen van de Mount Everest.

Jarenlang gold in uitgeversland de regel dat gebundelde krantenstukjes geen verkoopsucces kunnen zijn. Dat Bril regelmatig verschijnt in De wereld draait door heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat deze wetmatigheid niet meer opgaat. Twee van Brils laatste bundels staan nu in de lijst van de best verkochte boeken, hetgeen erop wijst dat lezers graag nog eens op hun gemak dat stukje over niets willen lezen dat al eerder in de krant heeft gestaan.

De twee titels zijn: De kleine keizer en Tout van bien, nieuwe berichten uit Frankrijk.

De kleine keizer.jpg

Van die twee is De kleine keizer het meest een op zichzelf staand boek. Het gaat over Brils passie voor Napoleon Bonaparte. De Nederlandse lezer was daarover nauwelijks geïnformeerd, maar wie wel eens het Vlaamse blad De morgen onder ogen krijgt, wist al langere tijd dat Bril gefascineerd is geraakt door alles wat met Napoleon te maken. Heeft The emperor ergens zijn hoef geplant, dan reist Bril er heen om na te gaan of er nog afdrukken liggen. Onderweg komt hij natuurlijk van alles tegen dat ogenschijnlijk niets met zijn onderwerp te maken heeft, maar dat in de handen van Bril toch altijd weer wordt vervormd tot kern van de zaak. Je zult het altijd zien – als Bril plotseling opmerkt hoe in een auto voor hem de bestuurder oraal wordt bevredigd, dan begint de lezer al te vermoeden dat dit verhaal gaat eindigen bij een van Napoleons minnaressen.

In De kleine keizer heeft Martin Bril op voorbeeldige wijze de Grote Geschiedenis zo vertaald in een petite histoire dat je de Grote Geschiedenis weer gaat begrijpen. Wat Bril dagelijks doet in zijn Volkskrant-column, namelijk de wereld terugbrengen tot menselijke proporties, past hij in dit boek ook toe op Napoleon. Juist daardoor wordt ineens verklaarbaar waarom de keizer, met al zijn zwakheden en tekortkomingen, toch is uitgegroeid tot een van de grote figuren uit de Europese geschiedenis.

De kleine keizer is vooral een vreselijk leuk boek.

Grote epossen zijn al bij tientallen over Napoleon geschreven. Het aantal detailstudies is eveneens eindeloos. Je hoeft maar even “Napoleon” bij Amazone.com als trefwoord in te tikken, en je stuit op duizenden boektitels. Dagelijks komt er een nieuw boek over Napoleon bij – ik overdrijf niet. Toch heeft Bril op zijn eigen wijze weer iets aan de berg toegevoegd, iets dat niet banaal is en wel degelijk onderhoudend. Toch is moeilijk te omschrijven wat De kleine keizer nu eigenlijk voor een boek is.

In de eerste plaats is het natuurlijk een typisch Bril-boek. In de tweede plaats is het ook een typisch Bril-boek en in de derde plaats is het een boek over Napoleon dat alleen door Martin Bril geschreven kan zijn: lichtvoetig, grappig en voortdurend invoelbaar. Het vermogen om je te verplaatsen in een ander, om je ook te verplaatsen in een andere tijd, behoort tot Brils sterkste kwaliteiten.

Tout van bien.jpg

Hetzelfde fenomeen treedt op in de bundel Tout van bien. Hoeveel Nederlanders hebben zo langzamerhand niet een tweede huisje in Frankrijk? En hoeveel Nederlanders zouden zo’n huisje niet willen hebben? Ik denk dat je dan al het grootste deel van de Nederlandse bevolking te pakken hebt. Voor hen schrijft Bril zijn berichten, compleet met alle sores die zo’n huisje met zich meebrengt. Ook hier zijn de ervaringen – zeg maar de rampen – levensecht. Misselijke kinderen onderweg in de auto. Een stukje grond, omzwermd met muggen. Relmuizen onder het dak. Een omgevallen boom op het erf. De lokale bevolking die haar eigen tempo aanhoudt en zich beslist niet laat opjagen door die Nederlandse toeristen. De Franse sigaret.

Enzovoort.

Opgewekt somt Bril al die tegenslagen op, terwijl het eigenlijk toch een raadsel blijft waarom al die Nederlanders een tweede huisje in Frankrijk willen bezitten. Het succes van zo’n bundel is natuurlijk het waarschuwende karakter dat ervan uitgaat.
Een paar weken geleden heeft Bril zich in de Volkskrant ziek gemeld.

Sindsdien voelt de Volkskrant-lezer zich enigszins ontheemd. Het zwijgen van Camu, het vertrek van Blokker en de dood van Fens heeft de Volkskrant kunnen opvangen. Maar de ziekte van Bril zal moeilijker te verwerken zijn. Hij moet snel beter worden.