Overweldigend: Arnon Grunberg zoekt zichzelf

Boeken etc

Kamermeisjes en soldaten
Arnon Grunberg
Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar
Sterren: * * * *

Op de website van Arnon Grunberg staat: Chambermaids and soldiers, Arnon Grunberg’s collection of journalistic reports, will be presented during the Kulturama festival – Schouwburg, Bondgenotenlaan 21, Leuven. 7 euro”.

Arnon Grunberg 2.bmp

De boycot die Grunberg tegen Nederland en zijn armzalige bewoners heeft ingesteld, lijkt onverminderd voort te duren. De presentatie van zijn nieuwe boek, in de Nederlandse taal getiteld Kamermeisjes en soldaten, vindt plaats in België.

Ik prijs mij gelukkig dat ik toch Grunbergs nieuwe boek kan bespreken, zij het dat dit alleen maar mogelijk is, omdat ik het – onder dreiging van mitrailleurvuur – bij onze zuiderburen heb weten weg te halen.
Kamermeisjes en soldaten
is een bundel van verhalen, die Grunberg heeft geschreven voor Nederlandse kranten, zoals NRC/Handelsblad en de Volkskrant. Dat dan weer wel.

Maar daar is dan ook weer alles meegezegd, want geen van deze verhalen speelt zich af in Nederland. De globbetrotter Grunberg springt in Kamermeisjes en soldaten even gemakkelijk van Nederland naar Afghanistan, van Afghanistan naar Peru, van Peru naar Libanon, als een vlo van de ene hoofdhaar naar de andere.

Je zou deze verhalen reisverhalen kunnen noemen, maar de meeste zijn oorlogsverhalen. Allemaal zijn het verhalen over het menselijk verdriet. Het is niet meer vol te houden dat Grunberg een melancholische mijmeraar is. Bijna altijd raken zijn stukken aan het kwaad, dat zonder terughoudendheid wordt opgezocht als de kermisbezoeker die in het rariteitenkabinet per sé de foetus met twee hoofden wil zien.

Kamermeisjes en soldaten.bmp

Achter elkaar lezend maken de verhalen uit Kamermeisjes en soldaten op mij een overweldigende indruk. In elk geval laten zij meer sporen na dan de dikke roman Onze Oom, die Grunberg een paar maanden geleden heeft gepubliceerd en die ook over de oorlog gaat. Zodra wij raken aan de grenzen van het extreme, en dat gebeurt voortdurend in deze bundel, kan niets op tegen the real thing.

In al deze verhalen is Grunberg de voorbijganger. Telkens wanneer het komt in zijn hoofd op om ergens naar toe te gaan waar kwellingen en vernederingen plaats vinden – “onder de mensen gaan”, noemt hij het zelf – voert hij zijn plan ook daadwerkelijk uit. Maar is hij eenmaal op de plaats van bestemming aangekomen dan blijft hij onwrikbaar in de rol van observator. Aan participatie doet hij nooit. Zelfs wanneer een gevangene tot zijn verrassing vraagt of hij nog eens terugkomt, weet de lezer dat de kans daarop klein is. Mocht hij toch nog terugkeren, dan zal daar een andere aanleiding voor moeten zijn dan de gevangene voor wie hij oorspronkelijk zijn reis heeft gemaakt.

Grunberg zoekt ook nooit iets uit, in die zin dat hij geen oorlogscorrespondent is die wil berichten over het nieuwste offensief tegen de Taliban. Evenmin is Grunberg op zoek is naar zoiets als “de mens achter de soldaat”. Ik heb de indruk dat zulke inzichten hem maar weinig interesseren. De vragen die hij stelt aan de mensen die hij min of meer per ongeluk tegenkomt, gaan zelden diep. Echte interviews zijn het nooit en meestal hobbelt hij mee met de professionele journalisten om hem heen.

Wat zoekt hij dan op al zijn tochten?

Het klinkt misschien als een dooddoener: hij zoekt in de eerste plaats zichzelf. Hij is voortdurend bezig te onderzoeken wat hém – na alles – nog aangrijpt, wat hém nog shockeert, wat bij hém sporen op de ziel zal nalaten. Daarom schrijft hij vaak minutieus op wat hem overkomt en dan gaat het om kleine gebeurtenissen die nauwelijks de moeite van het noteren waard zijn. Ik heb niet de indruk dat hij de dialoogjes die hij voert ook helemaal uitschrijft in een notitieboekje, maar toch maakt wat hij allemaal te horen krijgt een levensechte indruk. Mogelijk dat de schrijver ons hier meer voorspiegelt dan de werkelijkheid, maar daar is hij een schrijver voor.

Grunberg schrijft over zijn bezoeken aan de oorlogsgebieden Libanon, Kosovo, Irak, Afghanistan en Israël. Naar dat laatste land trekt hij met in zijn achterzak het befaamde dictum van Abel Herzberg dat “zonder Israël iedere jood een ongedekte cheque is”. Ook denkt hij aan de uitspraak van Eli Wiesel dat het voor iedereen onvermijdelijk is om van zijn eigen land te houden. Dat is hem allemaal te veel gevraagd en zoals altijd besluit Grunberg “neutraal te zijn”. Dat wil zeggen dat hij besluit zich niet voor Israël plaatsvervangend te schamen. “Ik schaam me graag”, schrijft hij, “maar bij voorkeur voor mijzelf”.

Heel goed en helemaal Grunberg.

De aanleiding om ergens naar toe te gaan lijkt vaak futiel, maar is dat in wezen nooit. Zo trekt hij naar Libanon omdat hij de film West Beyrouth van de Libanese filmer Ziad Doueri heeft gezien. De film speelt zich af ten tijde van de burgeroorlog en gaat over een bordeel, dat zich precies bevindt op de grens van christelijk en islamitisch gebied. Beide groepen hebben dan ook ieder hun eigen entree. Wel zetten zij hun wapens in de gang als zij even van hun afleiding genieten. Grunberg beleeft van alles in Labanon. Zo gaat hij naar het graf van Hariri, bezoekt hij de druipsteengrotten, maar hoe het er inmiddels met dat bordeel voorstaat, komen wij niet te weten. Jammer, hij moet al weer verder.
Altijd vertrekt Grunberg met een gevoel dat net zo desolaat is als de omgeving die hij zojuist heeft bezocht. Niet zijn reizen naar Afghanistan en Irak komen in dit opzicht het hardste aan, maar zijn bezoek Lori Berenson en aan Guantánamo Bay.

Lori Berenson 2.bmp

Lori Berenson is het Amerikaanse meisje dat in 1995, 26 jaar oud, in Lima werd gearresteerd op verdenking van het lidmaatschap van een zoveelste revolutionair bevrijdingsfront. Je zou haar de Amerikaanse Tanja Nijmeijer kunnen noemen. Samen met de vader van Lori reist Grunberg naar Peru. De gearresteerde heeft twintig jaar gekregen, werkt in de bakkerij van de gevangenis en is inmiddels geheel vervreemd van haar familie en van haarzelf. Het is een kolosaal verhaal, helaas in twee delen opgesplitst, maar op een werkelijk ijzingwekkende manier verteld. Zo komt Grunbergs neutraliteit het best tot uiting. Het is dit verhaal waar ik, zelf vader van een 26-jarige dochter, niet van kon slapen.

Kamermeisjes en soldaten.

Deze bundel is heel veel meer dan de som van de aparte verhalen. Aanbevolen.

HP\De Tijd, 13 februari 2009