Waarom ik geen racist ben

Gastenhoek

Robert Vuijsje over de commotie rond zijn boek Alleen maar Nette mensen:

robert-vuijsje

Tegen het einde van het gesprek aan tafel bij Pauw & Witteman gebeurde het. Irma Accord, de ‘cultureel antropologe uit Amsterdam Zuidoost’ die me beschuldigde van het schrijven van een ‘racistisch boek’, ging haar grootste troefkaart uitspelen.

Ze vroeg naar mijn mening over een eventuele roman met het volgende onderwerp, en ik citeer: ‘Hoe zou het zijn als een Marokkaanse jongen die op een jood lijkt Amsterdam Oud-Zuid in zou gaan om op jacht te gaan naar jodinnen en ze in hun davidster te pakken?’

Allereerst, een ‘racist’ worden genoemd door iemand die zulke taal uitslaat, en dan niet uit de mond van een fictief romankarakter, maar in real life, tijdens een televisieuitzending – het blijft een bijzondere ervaring. Verder laat het stellen van deze vraag haarfijn zien waar het in deze kwestie om gaat. Bij mensen als mevrouw Accord zit het automatisme er diep ingebakken: om per definitie met verontwaardiging en onevenredig grote overgevoeligheid te reageren op alles wat door een buitenstaander wordt gezegd of geschreven over de ‘eigen’ bevolkingsgroep. Zo diep dat zij er blindelings van uitgaat dat dezelfde automatische woede voor alle ‘groepen’ zal gelden. En dat is nu exact het verschil tussen haar en mij. Een rauwe en in directe taal geschreven roman over een Marokkaanse jongen met een voorkeur voor deftige joodse meisjes, ik zou de eerste zijn om het met plezier te lezen.

In de studio van Pauw & Witteman zaten drie Afro-Surinaamse vrouwen, documentairemaakster Mildred Roethof, actrice Manoushka Zeegelaar Breeveld en mijn eigen vriendin Lynn Spier, die zeiden zich geen moment gestoord te hebben aan de roman. Ze hadden er vooral om gelachen. Na afloop van de uitzending vroeg ik mevrouw Accord nog een keer of ze wel besefte wat ze net had beweerd. Een boek kun je dom noemen, of slecht geschreven, wat mij betreft smakeloos. ‘Racistisch’ is toch van een andere orde. Haar antwoord luidde als volgt: ‘In het boek komen een paar keer mensen voor die racistische dingen zeggen. Dus het is een racistisch boek.’ Dat er een vrij groot verschil bestaat tussen ‘een racistisch boek’ en een boek waarin een paar keer mensen voorkomen die racistische dingen zeggen – het viel haar niet duidelijk te maken. Dit is ongeveer het niveau van de ‘discussie’ waarin ik me de laatste weken heb moeten begeven.

robert-vuijsje2

Zo’n vijandig debat, dat verzin je niet

Eerst het boek en waar het verhaal – volgens mij – over gaat. Je zou denken dat de schrijver van een roman zelf het beste weet wat hij ermee bedoelde, maar de laatste weken is me duidelijk geworden dat niet iedereen er zo over denkt. David, de hoofdrolspeler uit Alleen Maar Nette Mensen, komt uit een elitair joods milieu, maar hij ziet eruit als een Marokkaan. In het Nederland van 2009 zijn ‘elitair’ en ‘Marokkaanse jongen’ de twee uitersten.

In zijn hoofd denkt David dat hij het ene is, maar overal waar hij komt, wordt hij behandeld als het andere. Deze verwarring over hoe het nu precies verder moet met de zogenoemde ‘multiculturele samenleving’ is het onderwerp van de roman. David stelt zich een aantal universele vragen: waar hoor ik bij, wie ben ik, wat wil ik worden?

Hij zet zich af tegen het milieu van zijn ouders en gaat op zoek naar een vrouw die zo ver mogelijk af staat van de meisjes die hij tot dusver kende: een voluptueuze zwarte vrouw uit Amsterdam-Zuidoost, in het boek wordt ze een ‘Sherida-ketting’ genoemd. Het ironische aan deze ‘discussie’ is dat de mensen die zich boos maakten over de roman, handelen vanuit dezelfde verwarring over ‘de multiculturele samenleving’ die het onderwerp van het boek vormt. De een gaat in zijn verwarring op zoek naar een ‘intellectuele negerin’, de ander gaat in verwarring op zoek naar vermeende ‘racisten’.

Op 9 mei begon het met een nogal persoonlijk en chaotisch opiniestuk in de Volkskrant, onder de kop ‘Roman Robert Vuijsje lokt koloniaal seksisme uit’. Het stuk van Anousha Nzume ging over van alles. Over waarom ze helaas niet Marokkaans was, want dan had ze zich nog kunnen vastklampen aan alle media-aandacht, het ging over haar geadopteerde zoon die donkerder was dan zij en haar status verhoogde, het ging over het vwo en de hbo-opleiding die ze had afgerond. Het enige wat niet in het stuk stond: dan ook maar één aanzet tot een bewijs van hoe de roman in de praktijk ‘koloniaal seksisme’ zou uitlokken.

vuijsje-dwdd

De maandag erop, terwijl ik in het Amstel Hotel was als genomineerde voor de Libris Literatuurprijs, lichtte Anousha Nzume haar stuk nader toe in De Wereld Draait Door. Hetzelfde programma waarin ik als gast op 30 maart door ‘tafeldame’ Aaf Brandt Corstius op ludieke wijze was beschuldigd van ‘discriminatie’, naar aanleiding van de exclusieve voorkeur van romanfiguur David, en mijzelf. Deze keer betrof het dus discriminatie van blanke vrouwen, zoals Aaf, ten gunste van zwarte vrouwen.

Toevallig had ik een week eerder, op 5 mei, de dag nadat ik in Antwerpen de Gouden Uil won, toegezegd om op 13 mei te verschijnen in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger, voor een door Women Inc georganiseerde discussieavond over de roman. Een ‘open’ en ‘niet eenzijdig’ gesprek zou het worden. Het persbericht zag ik pas twee dagen van tevoren. Er bleken kwalificaties in te staan als deze: ‘Onder literaire vlag schetst Vuijsje een archetypisch beeld van (zwarte) vrouwen dat door sommigen als karikaturaal, kwetsend en zelfs discriminerend wordt ervaren.’ Deze kwalificaties werden niet gepresenteerd als een subjectieve mening, maar als feiten.

Op 13 mei bleken meer dan tweehonderd belangstellenden zich te hebben gemeld in Pakhuis de Zwijger. Mijn indruk kan niet anders zijn dan dat daar enkele tientallen mensen bij waren die altíjd woedend zijn. Mensen die iedere dag wel over iets roepen dat het ‘racisme!’, ‘discriminatie!’ dan wel ‘slavernij!’ is. Ze riepen het een jaar geleden, over tien jaar zullen ze het roepen en ook over een week.

De met luide stem gemaakte statements waren soms zo onbegrijpelijk dat ze nauwelijks te reconstrueren zijn. Het gaat heel goed in Amsterdam Zuidoost, waarom ging de roman niet over alle goede dingen die daar gebeuren? Tegelijkertijd gaat het heel slecht in Amsterdam-Zuidoost, waarom moeten mensen die zo machteloos zijn dat ze zich nauwelijks kunnen verweren op zo’n directe manier worden beschreven? De witte mensen uit Amsterdam Oud-Zuid (die in de roman overigens veel meedogenlozer worden beschreven), daar mag je van alles over zeggen, want dat zijn allemaal miljonairs die toch niet te raken zijn.

Twee dagen na de bijeenkomst verscheen een artikel in Boekblad, het periodiek van Nederlandse boekwinkels. In de Amsterdamse Poort, het grootste winkelcentrum van Amsterdam-Zuidoost, zijn twee boekhandels. Frits Schippers van boekhandel Schippers aan het Bijlmerplein: ‘Mensen vergeten soms dat het boek fictie is. Ik krijg ook genoeg Surinaamse vrouwen aan de toonbank die zeggen dat ze zich rot hebben gelachen. Vanmiddag krijg ik er weer twintig binnen. Die ben ik zo kwijt.’ Olivier Smit van boekhandel Bruna Smit aan het zelfde plein: ‘Ik heb het boek in de etalage staan en er al ruim dertig verkocht.’

Ten slotte wil ik de boze dames en heren danken voor het bevestigen van de juistheid van een van de grote thema’s uit de roman: Nederland is een enigszins verward en benauwd land waarin iedereen (voor)oordelen over elkaar heeft, alleen worden die niet uitgesproken omdat er allerlei onnavolgbare en onzichtbare wetten bestaan over wat je wel en niet mag doen en zeggen. De belangrijkste verhaallijnen uit het boek (joodse jongen ziet eruit als Marokkaan en veroorzaakt verwarring bij alle partijen, zwart en wit Nederland moeten soms erg aan elkaar wennen) zijn kinderspel gebleken in vergelijking met wat zich de laatste weken in werkelijkheid heeft afgespeeld rond een minder belangrijke verhaallijn uit het boek, namelijk: blank mannelijk romanpersonage heeft een sterke seksuele voorkeur voor voluptueuze zwarte vrouwen. Deze uit de context van de rest van de roman geplukte verhaallijn leidde tot een nationaal debat, compleet met protestbijeenkomsten, waarbij meteen en zonder aarzeling de grootste kanonnen van stal werden gehaald: racisme, seksisme en kolonialisme. Als ik het in een roman had opgeschreven, zou niemand het geloven.

Voor meer informatie, zie De Pers, 19 mei 2009