Like Hemingway

Verhalen

Ter nagedachtenis van Martin Bril

Vis3

Toen ik in de jaren zeventig als jong verslaggever Cuba bezocht, werd ik op een ochtend met enig geheimzinnig ceremonieel afgehaald. Al snel verlieten wij Havanna en reden langs de zee, die zich als een blauwe vlakte uitstrekte tot aan de horizon. Als je het raampje opendraaide, sloeg de zilte wind je in het gezicht.

La Mar – de zee.

Cubanen spreken echter vaak over el Mar, wat mannelijk is, dit om aan te geven dat de zee als een meedogenloze vijand wordt beschouwd die men tot het uiterste bevechten moet.

Deze observatie vind je in The Old Man and the Sea, de beroemdste novelle uit de wereldliteratuur.

En inderdaad: even later stopten wij bij een klein huis, dat evenwel een majestueus uitzicht had over zee. Het was het schrijvershuisje van Ernest Hemingway.

Hemmingway+huis

Het Castro-regiem koesterde het optrekje, want per slot had Hemingway in de Spaanse Burgeroorlog de goede kant gekozen. Alles stond er nog, zelfs de schrijverslessenaar –  Hemingway schreef vaak staand – zodat het leek alsof de auteur elk moment kon binnenvallen.

Toen ik achter die lessenaar plaatsnam en de zee zag zoals hij hem vele malen moet hebben gezien, was Hemingway (1898-1961) al tien jaar dood. Dit jaar bereik ik de leeftijd, waarop Hemingway gedeprimeerd raakte en zichzelf met een geweer een kogel door het hoofd schoot. Dat was oude gewoonte die veel in zijn familie voorkwam.

Wie reist, zal dikwijls het pad van Hemingway kruisen. In de jaren negentig verzeilde ik in Key West, waar ik tamelijk argeloos Sloppy Joe’s Bar binnenstapte. Aan de muur hing een opgezette merlijn – twee meter lang, hard en knokkig. Het moet op een 21ste juli zijn geweest, want ik stapte midden in de Hemingway-look-alike-contest die elk jaar op de verjaardag van de auteur wordt gehouden. Veertig baardige mannetjes, tamelijk gezet en veelal in korte broek, deden mee. De populariteit van deze “Papa-verkiezingen” schijnt nog steeds te groeien. Een klein peloton van Hemingway-mannen reist tegenwoordig Amerika rond om de herinnering aan de grote schrijver levend te houden.

Hemmingway-look-a-like

Hemingway was een jager en visser, geen bezigheden waarmee je je in deze tijd van duurzaamheid geliefd maakt. Er bestaat een foto, waarop je de Grote Schrijver met zijn geweer ziet zitten achter een zojuist geschoten leeuw. Maar het liefst ging hij toch uit vissen. Vanuit Key West deed hij dat regelmatig met zijn boot de Pilar.

De man die het schip verzorgde en met hem meevoer, zou later model staan voor de hoofdpersoon in The Old Man and the Sea. Vaak nam Hemingway ook zijn zoontje mee. Bij Key West viste hij vooral op merlijn – enorme roofvissen met een hanenkam, die drie meter lang kunnen worden en honderden ponden wegen. Als trofeeën worden zij opgehangen aan hun staart.

Hemmingway on fishing 2


The Old Man and the Sea
gaat over een oude visser, die lang niets meer heeft gevangen, maar nog één keer een grote slag wil slaan. Hij wordt bijgestaan door een jongen, die voor het aas zorgt, maar die achterblijft. Tenslotte dobbert de oude man ver buitengaats, wachtend op de grote vis die hem zijn aanzien als visser terug zal geven.

Ineens heeft hij beet.

“Hij voelde iets dat hard en ongelooflijk zwaar was”, schrijft Hemingway. En dan volgt het heroïsche gevecht, dat tenslotte door de oude man gewonnen wordt. Maar de werkelijke strijd is daarmee niet ten einde. Bij het verslepen naar de haven valt het vangst ten prooi aan de haaien, zodat er bij aankomst niets anders over is dan een karkas van kale graten. Verslagen en moe strompelt de oude visser naar zijn bed en valt in een diepe slaap.

“En de jongen zat naast hem en keek naar hem. De oude man droomde van leeuwen”, zo eindigt de novelle. Hemingway kreeg er de Pulitzerprijs voor.

The old men and the sea

Het was het lievelingsboek van Saddam Hussein, maar dit terzijde.

Deze vakantie liep ik met mijn zoon over de kade van een Hawaiiaans eiland. Er stond een huisje op de kade en achter de kade lag een boot. Een uithangbord vermeldde dat je meekon op merlijn vissen. Er hingen ook foto’s van gevangen reuzenexemplaren. De foto’s waren enigszins vergeeld. Een hengel aan boord koste 300 dollar. Wij vertrokken die ochtend om vijf uur. Er was nog een vader met zoon aan boord. Die zoon sliep. De hengels werden genummerd en er werd geloot. Om tien over zes sloeg hengel 4 aan en liep de lijn weg, onder luid geratel. Het was de hengel van de slapende jongen. Hij werd met geschreeuw wakker gemaakt. De bemanning hees de jongen in de vissersstoel voorop de boot, maar die kreeg de lijn niet binnen.

Opeens verhief zich boven water een vis, zo groot als geen van ons ooit had gezien.

Alles wat in The Old Man and the Sea staat, is waar: het wachten, het uitputten, het binnenhalen, het doodknuppelen, het rondwaden in het vissenbloed. Na acht uur keerden wij terug naar de haven. De kade stond zwart. Ze hadden al gehoord over de recordvangst. Hij werd opgehangen en bleek 764 pond te wegen. Het vlees was voor de eigenaar van de boot en zou verkocht worden aan de supermarkt. Om te verhinderen dat alleen de herinnering aan de spanning zou overblijven, moesten wij op de foto voor de krant. Het is niet onopgemerkt gebleven.

Vis1


II – Pearl Harbor

Volgens mevrouw Thea Meulders uit Nieuw-Vennep is het betreurenswaardig dat op de vijftiende augustus nauwelijks meer wordt gevlagd op overheidsgebouwen. Eigenlijk moet dat wel, want in het vlaggenreglement van de Nederlandse staat wordt die vijftiende officieel vermeld. Helaas weten nog maar weinigen wat op die vijftiende augustus is gebeurd.

Het is de dag in 1945, waarop Japan capituleerde en er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Mevrouw Meulders, die in een Jappenkamp heeft gezeten, herinnert zich die datum nog precies.

Vorige maand bracht ik een bezoek aan Pearl Harbor. In de haven voegde ik mij op een doordeweekse dag bij de duizenden Amerikanen, die hiernaar toe komen om de zevende december 1941 te herdenken, de dag waarop Japanse vliegtuigen deze Amerikaanse marinebasis bombardeerden. Onlangs bleek uit een kleine enquête bij Jay Leno dat nog maar weinig Amerikanen weten wie Adolf Hitler was, maar waar Pearl Harbor voor staat dat weten zij maar al te goed.

USS Missouri,

Tegenwoordig is de haven van Pearl Harbor gedeeltelijk ingericht als museum. Een eigenaardig museum, dat wel. Een van de grote attracties is de USS Missouri, volgens de Amerikanen het laatste en het grootste slagschip ooit gebouwd. Nu ligt hij als een geketende kolos aan de kade, met enorme kanonnen die erectiel het luchtruim in wijzen. De kiel van de Missouri werd direct na de aanval op Pearl Harbor gelegd, maar hij werd pas opgeleverd toen de oorlog eigenlijk al voorbij was.

Op kerstavond 1944 voegde het schip zich bij de vloot toegevoegd. Op 2 september 1945, drie weken na de officiële overgave van Japan, werd alles formeel nog eens overgedaan aan boord van de Missouri. Daar tekenende Mamoru Shigemitsu, de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken, ten overstaan van generaal McArthur de capitulatiepapieren.
Tijdens die plechtigheid waren op het dek van de Missouri twee grote Amerikaanse vlaggen neergelegd. Het gerucht gaat dat één van die vlaggen op dag van de aanval op Pearl Harbor op het Witte Huis heeft gewapperd, en speciaal voor de gelegenheid weer uit de mottenbollen werd gehaald.

Later is het verhaal krachtig ontkend. Van de Eerste Wereldoorlog had men geleerd dat je de verliezers niet al te zeer moet vernederen. Waar of niet waar van die vlag, jammer voor mevrouw Meulders uit Nieuw-Vennep dat zij er niet bij heeft kunnen zijn.

Werkelijk actief werd de Mighty Mo, zoals het schip werd genoemd, pas na de oorlog. Het werd verschillende malen gemoderniseerd en schoot tijdens Operatie Dessert Storm nog Tomahawk-raketten af op Bagdad. Maar een jaar later, in 1992, vond de Missouri zijn rustplaats in Pearl Harbor en daar ligt het nog steeds. Volgens de Amerikanen kan het schip binnen zestig dagen weer gevechtsklaar worden gemaakt, maar voorlopig kun je het huren voor party’s en kinderfeestjes. De machtige beer is kinderspeelgoed geworden.

Arizona

Nog dramatischer is het lot van de USS Arizona, een slagschip dat even verderop rust. Op die bewuste zevende december werd het tot zinken gebracht en tot op de dag van vandaag ligt het in de haven – onder water. Omdat het water helder is, kon je de contouren zien – een verroest imperium dat aan het verkruimelen is. Nog altijd lekt het schip olie, een angstaanjagend gezicht dat de marine graag in standhoudt. De slachtoffers van de aanval op de Arizona, 1147 in het totaal, zijn nooit geborgen en hun lichamen – of wat daar nog van over is – moeten zich nog in het wrak bevinden.

Arizona2

Komt een overlevende van destijds alsnog te overlijden, dan wordt de weduwe met een urn op haar schoot naar het schip gevaren. Vervolgens strooit zij de as uit in de scheepspijp, het enige overblijfsel dat nog boven het water uitsteekt.

Als je wilt herdenken, moet je het goed doen. Wordt de Slag in de Java Zee nog wel eens herdacht, of 28 februari 1942 uit het zicht geraakt?

Over het wrak van de Arizona is als monument een brug gebouwd. Een rondvaartboot brengt je daarheen, maar voor je erop mag krijg je in het informatiecentrum een film te zien over die laffe aanval van de Jappen. Een mooie film, gemaakt in de beste Hollywood-traditie. Veel bezoekers komen er snikkend uit en ook ik had geen droge draad meer aan mijn lijf.

Over Pearl Harbor zijn de historici het niet eens, maar in zijn autobiografie A Reporters’s Life schrijft de onlangs overleden Walter Cronkite ervan overtuigd te zijn dat de Amerikaanse spionagedienst op de hoogte was van de Japanse aanvalsplannen. Het Pentagon liet de Japanners begaan ten einde een alibi te krijgen om aan de oorlog mee te doen. Cronkite heeft persoonlijk twaalf presidenten gekend en bij zijn dood noemde Obama hem “de betrouwbaarste journalist van Amerika”. Dus wie ben ik om aan de visie van Cronkite twijfelen, al deed ik dat even niet boven het wrak van de USS Arizona.

de Volkskrant, 13 en 20 augustus 2009

de Volkskrant
Beweringen en bewijzen
Datum: 20 agustus 2009
Onderwerp: Pearl Harbor
Door Max Pam

Volgens mevrouw Thea Meulders uit Nieuw-Vennep is het betreurenswaardig dat op de vijftiende augustus nauwelijks meer wordt gevlagd op overheidsgebouwen. Eigenlijk moet dat wel, want in het vlaggenreglement van de Nederlandse staat wordt die vijftiende officieel vermeld. Helaas weten nog maar weinigen wat op die vijftiende augustus is gebeurd. Het is de dag in 1945, waarop Japan capituleerde en er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Mevrouw Meulders, die in een Jappenkamp heeft gezeten, herinnert zich die datum nog precies.
Vorige maand bracht ik een bezoek aan Pearl Harbor. In de haven voegde ik mij op een doordeweekse dag bij de duizenden Amerikanen, die hiernaar toe komen om de zevende december 1941 te herdenken, de dag waarop Japanse vliegtuigen deze Amerikaanse marinebasis bombardeerden. Onlangs bleek uit een kleine enquête bij Jay Leno dat nog maar weinig Amerikanen weten wie Adolf Hitler was, maar waar Pearl Harbor voor staat dat weten zij maar al te goed.
Tegenwoordig is de haven van Pearl Harbor gedeeltelijk ingericht als museum. Een eigenaardig museum, dat wel. Een van de grote attracties is de USS Missouri, het laatste en het grootste slagschip ooit gebouwd. Nu ligt hij als een geketende kolos aan de kade, met enorme kanonnen die erectiel het luchtruim in wijzen. De kiel van de Missouri werd direct na de aanval op Pearl Harbor gelegd, maar hij werd pas opgeleverd toen de oorlog eigenlijk al voorbij was. Op kerstavond 1944 voegde het schip zich bij de vloot toegevoegd. Op 2 september 1945, drie weken na de officiële overgave van Japan, werd alles formeel nog eens overgedaan aan boord van de Missouri. Daar tekenende Mamoru Shigemitsu, de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken, ten overstaan van generaal McArthur de capitulatiepapieren.
Tijdens die plechtigheid waren op het dek van de Missouri twee grote Amerikaanse vlaggen neergelegd. Het gerucht gaat dat één van die vlaggen op dag van de aanval op Pearl Harbor over het Witte Huis is gevlogen en speciaal voor de gelegenheid weer uit de mottenbollen werd gehaald. Later is het verhaal krachtig ontkend. Van de Eerste Wereldoorlog had men geleerd dat je de verliezers niet al te zeer moet vernederen. Waar of niet waar van die vlag, jammer voor mevrouw Meulders uit Nieuw-Vennep dat zij er niet bij heeft kunnen zijn.
Werkelijk actief werd de Mighty Mo, zoals het schip werd genoemd, pas na de oorlog. Het werd verschillende malen gemoderniseerd en schoot tijdens Operatie Dessert Storm nog Tomahawk-raketten af op Bagdad. Maar een jaar later, in 1992, vond de Missouri zijn rustplaats in Pearl Harbor en daar ligt het nog steeds. Volgens de Amerikanen kan het schip binnen zestig dagen weer gevechtsklaar worden gemaakt, maar voorlopig kun je het huren voor party’s en kinderfeestjes. De machtige beer is kinderspeelgoed geworden.
Nog dramatischer is het lot van de USS Arizona, een slagschip dat even verderop rust. Op die bewuste zevende december werd het tot zinken gebracht en tot op de dag van vandaag ligt het in de haven – onder water. Omdat het water helder is, kon je de contouren zien – een verroest imperium dat aan het verkruimelen is. Nog altijd lekt het schip olie, een angstaanjagend gezicht dat de marine graag in standhoudt. De slachtoffers van de aanval op de Arizona, 1147 in het totaal, zijn nooit geborgen en hun lichamen – of wat daar nog van over is – moeten zich nog in het wrak bevinden. Komt een overlevende van destijds alsnog te overlijden, dan wordt de weduwe met een urn op haar schoot naar het schip gevaren. Vervolgens strooit zij de as uit in de scheepspijp, het enige overblijfsel dat nog boven het water uitsteekt.
Als je wilt herdenken, moet je het goed doen. Wordt de Slag in de Java Zee nog wel eens herdacht, of 28 februari 1942 uit het zicht geraakt?
Over het wrak van de Arizona is als monument een brug gebouwd. Een rondvaartboot brengt je daarheen, maar voor je erop mag krijg je in het informatiecentrum een film te zien over die laffe aanval van de Jappen. Een mooie film, gemaakt in de beste Hollywood-traditie. Veel bezoekers komen er snikkend uit en ook ik had geen droge draad meer aan mijn lijf.
Over Pearl Harbor zijn de historici het niet eens, maar in zijn autobiografie A Reporters’s Life schrijft de onlangs overleden Walter Cronkite ervan overtuigd te zijn dat de Amerikaanse spionagedienst op de hoogte was van de Japanse aanvalsplannen. Het Pentagon liet de Japanners begaan ten einde een alibi te krijgen om aan de oorlog mee te doen. Cronkite heeft persoonlijk twaalf presidenten gekend en bij zijn dood noemde Obama hem “de betrouwbaarste journalist van Amerika”.Dus wie ben ik om aan de visie van Cronkite twijfelen, al deed ik dat even niet boven het wrak van de USS Arizona.