Amateurs in een bananenmonarchie

Buitenhof

Het kamerdebat over de begroting van ons koningshuis heeft aangetoond dat Nederland in een crisis verkeert – een integriteitcrisis.

De contouren van de crisis werden al zichtbaar tijdens de Amsterdamse enquête over het debacle van de Noord/Zuid-lijn. De aannemers die wellicht ook verantwoordelijk waren voor gemaakte fouten, veegden hun gat af met de enquête en kwamen gewoon niet opdagen. Burgemeester Cohen kwam wel, maar hij ontkende elke betrokkenheid door doodleuk op te merken dat hij en zijn wethouders “ook maar amateurs zijn op dit gebied”.

Cohen

Stel u voor dat morgen alle magnums en cornetto’s ineens naar spruitjes, zure zult of hoofdkaas smaken en dat de topman van Unilever zegt: “Thuis kook ik ook niet. Als kok ben ik maar een amateur”. Of dat de baas van Shell zou zeggen: “Olie gelekt in de Noordzee? Sorry hoor, thuis kan ik ook geen gaatje in de muur boren”.

Natuurlijk hoeft manager niet zelf te weten hoe je precies ijs maakt of hoe je in het gesteente boort, maar hij moet wel een professional zijn in het aantrekken van de juiste deskundigen.

Het meest schokkende was nog dat Cohen wegkwam met zijn flauwe kul. Iedereen blij dat niemand verantwoordelijk was, en de volgende las je alweer dat Cohen de PvdA moet redden door zich beschikbaar te stellen voor het premierschap.

Het begint de laatste tijd onaangenaam op te vallen dat het aantal bestuurders met een integriteitprobleem ernstig toeneemt.

Zo meldde NRC/Handelsblad dat Gerd Leers, de burgemeester van Maastricht, zijn functie heeft misbruikt. Toen Leers met een vakantiehuis in Bulgarije financieel het schip inging, probeerde hij via allerlei overheidskanalen zijn persoonlijke bezittingen te redden.

Of neem Gerrit Zalm en Robin van Linschoten, gerespecteerde politici die hun heil zochten bij een bank, die woekerprovisies van tachtig procent binnenhaalde. Of neem Frank de Grave, die tussen 1990 en 1996 loco-burgemeester van Amsterdam was en nu beweert dat een overheidsbestuurder best een paar miljard – oftewel 120 % – ernaast mag zitten bij zijn ramingen. Maar over de DSB, waar De Grave ook even heeft gezeten, zwijgt hij in het koor van allen die “geen commentaar” geven. We wachten wel tot 2020, Frank, om te horen hoeveel miljard DSB eigenlijk aan al die gedupeerden had moeten terugbetalen.

En dan kwam deze week in de Tweede Kamer ook de handel en wandel aan bod van leden van ons Koningshuis. Via fiscale sluiproutes langs Guernsey en andere belastingparadijzen eindigden wij op Mozambique, waar Willem-Alexander een strandhuis wil laten bouwen. De Volkskrant had er gisteren een uitvoerig stuk over, waarin allerlei louche en half-louche figuren uit de upper-upper-upper-class langsparaderen, met inbegrip van Herr Flick, erfgenaam van een groot nazie-kapitaal.

In plaats van het project direct af te schieten, meende premier Balkenende het tij voor het strandhuis te kunnen keren door voor de kroonprins een vage stichting in het leven te roepen, maar je kunt op je Hollandse klompen aanvoelen dat zoiets in de toekomst alleen maar nog meer gelazer oplevert. De republikeinen van Nederland mogen Jan Peter wel dankbaar zijn.

In Nederland wordt steeds gelachen om de charmante sjoemelaar Silvio Berlusconi, met wie onze premier altijd goed heeft kunnen opschieten. Wij begrijpen waarom. In navolging van zijn Italiaanse held leidt Jan Peter Balkenende ons met vaste hand naar een bananenmonarchie, die wordt bestuurd door amateurs.

Buitenhof, 11 oktober 2009.