Het kabinet Knetter Bruin I

Beweringen en bewijzen

Toen de benaming kabinet Bruin I voor het eerst in de openbaarheid werd uitgesproken, ontstond er onmiddellijk enige ophef. In de Amsterdamse gemeenteraad schijnt de CDA’er Maurice Limmen briesend te zijn opgesprongen, en dat terwijl er toch een zekere gelatenheid spreekt uit de aanduiding. Wie het heeft over het kabinet-Bruin I, houdt rekening met een kabinet-Bruin II, of zelfs met Bruin III.

Bruin

De vorig jaar overleden etnoloog  Claude Lévi-Strauss (1908-2009) heeft eens de stelling geponeerd dat de onderverdeling der wetenschappen min of meer toevallig is. Aan onze universiteiten wordt natuurkunde, sociologie en recht gedoceerd, maar je kunt je volgens Levy Strauss ook een wetenschap voorstellen die bosvruchten of de kleur bruin tot onderwerp van studie heeft.
De gedachte is dat elke samenleving haar eigen aandachtspunten ontdekt en expertise verzamelt op terreinen die zij nodig heeft voor haar voortbestaan.

Nu het er inderdaad naar uitziet dat Bruin I een feit gaat worden, zou ik graag een aanzet willen geven voor de vraag hoe de wetenschap van de kleur bruin kan worden beoefend.

Dat bruin kennelijk in een kwade reuk staat, is niet vanzelfsprekend. Mijn lievelingspak – oud en versleten – is bruin. Ik bezit verschillende paren bruine schoenen. In mijn voorkeur voor bruine kleren sta ik beslist niet alleen. Lodewijk XVI hield erg van de couleurs de puce – de bruine kleur van de vlo – en hij wist de dames die hem omringden te bewegen het vlobruin als dé modekleur te omhelzen.

Daarnaast houd ik van chocola. Voor een bruin gebakken flensje met bruine suiker kun je mij wakker maken, zeker als daarbij een kopje rooibosthee met bruine acaciahoning  wordt geserveerd. Bruin is de kleur van de herfst, esthetisch gezien beslist het mooiste van de vierjaargetijden. Vivaldi heeft dat al eens aangetoond. Toch verwijst Eva Heller in haar boek Kleur naar een onderzoek waaruit zou blijken dat bruin zowel door mannen (29%) als door vrouwen (24%) als de minst sympathieke kleur wordt ervaren.

Voor die afkeer zie ik drie oorzaken. In de eerste plaats moet het te maken hebben met de menselijke behoefte aan zuiverheid. De filosoof Ludwig Wittgenstein heeft erop gewezen dat wij wel spreken van zuiver wit of zuiver rood, maar nooit van zuiver bruin. Niemand weet hoe zuiver bruin eruit ziet en misschien bestaat die kleur helemaal niet. Trouwens, heeft iemand wel eens gedacht: hé, bruin licht.

drol 2

In de tweede plaats refereert bruin natuurlijk aan poep. Een gezonde drol is bruin. Op dit onuitputtelijke onderwerp wil ik verder niet ingaan, maar ik moet er wel opwijzen dat onderzoek heeft aangetoond dat mensen over het algemeen hun eigen uitwerpselen als aangenaam riekend beschouwen. De stront van anderen daarentegen wordt heel wat minder gewaardeerd. Het eigen bruin is fijn, het bruin van de ander is smerig.

Sartre zei het al: “De hel, dat zijn de anderen”.

In de derde plaats verwijst de kleur bruin naar het nationaalsocialisme. In zijn boek Symbole der Bundesrepublik Deutschland und des Landes Niedersachsen schrijft Arnold Rabbow dat het niet Hitler is geweest die bruin als de kleur van zijn Sturmabteilung (SA) heeft uitgezocht. Dat was Röhm, die een bruin overhemd droeg, toen hij de toekomstige Führer bezocht in de gevangenis van Landsberg. De vraag kwam daarbij aan de orde welke kleur het uniform van de SA moest krijgen en Röhm wees toen op zijn eigen overhemd. Hitler en Göring, die er ook bij was, reageerden onmiddellijk enthousiast.

Sindsdien is bruin een gehate kleur geworden, die staat voor brutaliteit, terreur en domheid.

Je kunt wel zeggen dat de nazi’s het voor de kleur bruin hebben verpest. Dat de mooiste ogen bruin zijn, dat een gebruinde huid als aantrekkelijk wordt beschouwd, dat een bruine nacht met een bruine maagd en bruine viooltjes door diverse dichters als het hoogtepunt van de liefde wordt bezongen, dat alles heeft niet kunnen verhinderen dat het uniek lyrische van de kleur bruin naar de achtergrond verdreven.

Er is een hetze tegen de kleur bruin gevoerd, maar het komende kabinet-Rutte kan voor een rehabilitatie zorgen. Daarvoor is het wel nodig dat een verwijzing wordt toegevoegd naar de man die de rehabilitatie in gang heeft gezet: Geert Wilders. Ik zou daarom een kleine variatie willen voorstellen: het kabinet Knetter Bruin.

Als de eerste daad van Knetter Bruin stel ik mij voor dat de zigeuners ons land uit worden geflikkerd. Niet met z’n allen als groep, maar individueel. Eén voor één.

de Volkskrant25 september 2010. Zie ook voor reacties.