Mijn hart sprong open toen ik op internet door de collectie polaroids bladerde van Jamie Livingston. Deze New Yorkse fotograaf nam op 31 maart 1979 zijn eerste polaroid, een foto van zijn vriendin Mindy Goldstein. Die daad beviel hem zo dat hij besloot voortaan elke dag een polaroid te nemen. Geen twee of drie, maar slechts één, een gewoonte die hij heeft gecultiveerd tot 25 oktober 1997, toen hij stierf aan kanker.
De laatste foto is een zelfportret van een uitgemergelde man, liggend op bed. Hij moet hem met de zelfontspanner hebben genomen.
De collectie polaroids is nu door de vrienden van Livingston online gezet. Ze toont het alledaagse leven van New York en ze toont het alledaagse leven van Livingston. Je ziet New York veranderen en je ziet hem ouder worden. Ondertussen krijg je een inkijkje in zijn vriendenkring en vooral in zijn vriendinnenkring.
De verzameling spreekt me zo aan, omdat ikzelf ook lang heb geprobeerd mijn leven in polaroids vast te leggen. Maar ik had er de ausdauer niet voor en misschien ook niet de ijdelheid. Het begon er mee dat ik elke week naar het Centraal Station ging om daar zo’n tablet pasfoto’s te laten maken. Je ging in een huisje zitten, deed het gordijn dicht en keek in een luikje, tot de flits kwam. En dan was het wachten, tot het tablet – nog nat – naar buiten werd geschoven. Lachend, boos, de tong uit de mond, met de ogen dicht – ik heb ze nog allemaal. Zwart-wit en in kleur. En allemaal zijn ze bijna even lelijk.
Helaas was deze hebbelijkheid geldverslindend, zodat er naar andere mogelijkheden werd gezocht. Het was in de jaren zeventig dat Polaroid opkwam. Het voordeel van een polaroid was niet alleen dat je binnen een minuut een foto had, maar ook dat je niet naar een winkel hoefde om een filmpje te laten ontwikkelen. Je kon dus naaktfoto’s van je vriend(in) nemen, zonder dat je het risico liep dat er bij Capi Lux werd meegekeken. In de seksuele revolutie heeft Polaroid een grote rol gespeeld. De homeporno is bij Polaroid begonnen.
Nog steeds ben ik de bezitter van twee polaroidcamera’s. Ik heb twee van die beroemde, half uitklapbare SX-70 toestellen. Een zwarte en een licht bruine, beide voorzien van een spiegelreflex. Bovenop zit een gleufje, waarin je een batterij flitslichtjes kon plaatsen, zodat je ook ’s nachts in bed kon fotograferen.
Deze camera was het ideale hulpmiddel om met vreemde mensen en volkeren contact te leggen. Ik wil me hier niet als een globetrotter afficheren, maar het is werkelijk waar dat ik hem bij had toen ik diep in het Amazonegebied bij een Indianenstam terechtkwam. Ze hadden net een grote zwarte vis gevangen. Ik maakte van die vis een polaroid en ook van de man die de vis had gevangen. Nooit in mijn leven heb ik zoveel verbazing gezien als toen die keer dat de foto’s uit het apparaat kwamen en de visser zichzelf zag en zijn vangst.
Maar net als de grammofoonplaat en de videorecorder raakte de polaroidcamera uit de gratie. Er kwamen betere technieken. Het begon er mee dat de flitslampjes niet meer te verkrijgen waren en ook werd het steeds moeilijker de cassettes te kopen. Slechts tien foto’s kon je met zo’n toch wel dure cassette maken, een schijntje van het aantal dat een digitale camera tegenwoordig ophoest.
Daarna is de Polaroid vooral een collector’s item geworden en op Marktplaats bestaat nog een levendige handel. Verder is er een app gekomen voor je telefoon, waarmee je foto’s kunt maken die lijken op een polaroid, maar dat is natuurlijk pure nostalgie. Hoe je je meisje moet vastleggen in een minnelijke pose weet tegenwoordig elke puber.
Toch zijn er weinig apparaten die zoveel hebben bijgedragen aan mijn levensgeluk als de Polaroid. Ik kleed mij uit, neem mijn hoed af en houd hem voor mijn kruis.
Het Parool, 11 juni 2011