Kleine kwaad en dodelijke gevolgen

Boeken etc

Klein kwaad
Paul Hellmann
Uitgever: Augustus
Sterren: * * * *

Paul Hellmann

Oorlogen brengen volksverhuizingen voort en op hun beurt brengen die volksverhuizingen weer schrijvers voort die de geschiedenissen vastleggen. Niet voor niets zijn zoveel grote schrijvers emigranten. En niet voor niets zijn er in die oorlogszuchtige twintigste eeuw zoveel Joden geweest onder de geëmigreerde schrijvers.

Van Elias Canetti tot Joseph Roth en van Stefan Zweig tot Bashevis Singer, allemaal kwamen zij tenslotte terecht in een land waar zij niet geboren waren en waar de taal van hun jeugd niet werd gesproken.

Maar niet alle schrijvers emigreerden. Sommige schrijvers (in spe) keerden terug naar het land van herkomst, wat niet altijd even gemakkelijk was. Hun huizen waren niet zelden verdwenen of bezet door nieuwe bewoners.  Soms deden de nieuwe bewoners de deur open in een ochtendjas, die de oude bewoners herkenden als afkomstig uit hun eigen klerenkast.

Als ik het goed zie, dan zijn de terugkerende schrijvers te verdelen in twee groepen. De eerste groep gaat na thuiskomst op zoek naar de slachtoffers, dat wil zeggen naar gezinsleden en andere verwanten. Zij zijn in één klap veranderd
in nabestaanden en die hoedanigheid proberen zij vast te stellen wat er nog over is van hun families ­ en van hun verleden.

De tweede groep gaat op zoek naar de daders. Dat is de groep van de Claude Lanzmann-types, de inglorious bastards, die verhaal gaan halen of die op zijn minst willen weten wat er was gebeurd. Zij gaan niet alleen op pad vanwege
de  wraak, maar vooral ook om wat tegenwoordig “waarheidsvinding” heet.

Een indrukwekkend voorbeeld uit deze categorie is Primo Levi, die in 1943  wordt verraden en die vervolgens met 650 andere Italianen in Auschwitz terecht komt. Daar wordt hij als dwangarbeider te werk gesteld in de Buna-Werke, een chemische fabriek die dankbaar gebruik maakt van de verdoemden uit het concentratiekamp. In laboratorium werkt hij onder dr. Mueller, een scheikundige die verder weinig scrupules heeft om op die plek zijn vak uit te oefenen.

Van de Italianen blijft Levi over als één van de vijf overlevenden. Na de oorlog keert hij terug naar zijn geboorteland, waar hij aanvankelijk zijn chemisch werk voortzet bij een Italiaanse firma. In die functie doet hij ook zaken met
Duitse bedrijven en als hem dan wordt gevraagd hoe het toch komt dat hij zo goed Duits spreekt, pleegt met gespeelde achteloosheid te antwoorden: “Ach, dat heb ik in Auschwitz geleerd”.

In Het periodiek systeem beschrijft Levi dat hij op een dag van een brief krijgt van ene dr. Muller – zonder e ­ die graag bij de firma een order wil plaatsen.  Levi heeft het vermoeden dat deze Muller dezelfde is als de Mueller uit Auschwitz. Hij maakt een afspraak en gaat erheen. Hoe het afloopt ­ “fijn, dat u nog leeft” – moet u verder zelf maar lezen, maar ik kan u
verzekeren dat ik geen schrijver ken die in dit soort beschrijvingen tot zo’n grote hoogte stijgt.

Niet iedere schrijver is een Primo Levi, maar het thema van de terugkeer is een onverwoestbaar literair gegeven. De Tweede Wereldoorlog is 66 jaar voorbij, maar bijna wekelijks verschijnen er boeken en boekjes, waarin op zoek wordt gegaan naar scherven uit de geschiedenis.

Adderhorst

Zoals in Het geheim van Adderhorst, waarin Lex Kater ineens jeugdfoto’s van hemzelf en van zijn familie krijgt opgestuurd. Ze waren in zijn onderduiktijd verstopt achter een muur en zijn nu, na vele jaren, bij een renovatie teruggevonden. Als kinderboek aandoenlijk en sympathiek.

Onlangs is in München het proces tegen John/Iwan Demjanjuk geëindigd met een veroordeling tot vijf jaar. Demjanjuk werd medeplichtig bevonden aan de moord op tienduizenden Joden in het vernietigingskamp Sobibor.  Dit proces, vermoedelijk het laatste in zijn soort, zal ongetwijfeld een aantal boeken opleveren van schrijvers die teruggaan in de
tijd, op zoek naar ouders en naar het kind dat zijzelf zijn geweest.

Paul Hellmann 2

Daarbij zal het bijzonder moeilijk worden Paul Hellmann te verslaan, want naar aanleiding van het Demjanjuk-proces, waar optrad als Nebenkläger (mede-aanklager), heeft hij al twee boeken geschreven. In het eerste boek Mijn grote
verwachtingen
, gaat hij op zoek naar de slachtoffers, met name naar zijn vader die in Sobibor werd vergast.

Klein kwaad

Het tweede boek Klein kwaad is vooral een zoektocht naar de daders, naar de man of vrouw die zijn vader heeft verraden. Zijn vader werd in 1943 gearresteerd op een boerderij in Ede, waar hij ondergedoken zat.Beide boeken sluiten op elkaar aan, maar van de twee is Klein kwaad het meest aangrijpend. Zo gaat het natuurlijk altijd in de literatuur. Waar het kwaad zijn  kop op steekt, zelfs al is het maar een kopje, wordt het meteen spannend.

Het kleine kwaad dat bij Hellmann wordt beschreven, is het kwaad van de gewone politieman, van de gewone boer of van de gewone buurtbewoner die via het spionnetje nauwlettend in de gaten houdt wat er gebeurt. Daarom geeft Klein Kwaad niet alleen een persoonlijke geschiedenis weer, maar is het ook een pijnlijke weergave van de weinig
heldhaftige houding van veel Nederlanders. Oorlog brengt het meest rancuneuze in de mens boven en kennelijk zit de rancune de Nederlander zo ingebakken dat Hellmanns zoektocht naar het verleden je het gevoel geeft dat het morgen niet veel anders zal zijn.

In Klein kwaad wordt aan waarheidsvinding gedaan, wat betekent dat het boek ons voert naar huizen en dorpen, naar getuigen en nabestaanden, alsmede langs archieven en politiedossiers. Alles bij elkaar geven zij een steeds meer sluitend beeld van wat zich heeft gespeeld tussen vader en zoon, die op afstand van elkaar, in hetzelfde gebied bij vreemden zaten. Hellmann, journalist van professie, heeft alles zo helder opgeschreven dat je af en toe het gevoel krijgt dat je een thriller aan het lezen bent.

Tenslotte is dit de uitkomst: de vader heeft het niet gered, de zoon wel. Voor het kleine kwaad dat de daders hebben aangericht, zijn zij er met kleine straffen vanaf gekomen. Sommigen zijn zelfs nooit gestraft en hebben hun leven ongestoord in Argentinië kunnen voortzetten. Na zoveel jaar keert de zoon in Klein kwaad terug naar zijn vader, die dan nog slechts bestaat uit herinneringen en vastgelegde woorden.

“Maar”, schrijft Hellmann (71) aan het slot, “naarmate de tijd verstrijkt, neemt mijn verdriet om hem alleen maar toe”.

Dat blijft toch een even eigenaardig als universeel verschijnsel: dat een mens bij het ouder worden een nieuwsgierigheid genereert naar de tijd waarin hij (of zij) nog geen flauw benul had van de eindigheid van het leven.

HP/De Tijd, 17 juni 2011