Babyboomers zijn allemaal schuldig

Beweringen en bewijzen

Wat mij in het stuk van Huub Mous over babyboomers vooral opviel, is dat het is gesteld in de wij-vorm. Wij, babyboomers, zijn het spoor bijster geraakt en wij, babyboomers, kunnen daarom maar beter zwijgen. Enzovoort. Zodra de wij-vorm wordt gebruikt, is het verstandig na te gaan wie er eigenlijk met dat ‘wij’ wordt bedoeld.

Babyboomers

Zo is daar allereerst de pluralis majestatis, waarmee vorsten uitsluitend zichzelf aanduiden. Het wij is hier een super-ik, dat anderen juist uitsluit. Dus als majesteit zegt ‘en nu stappen wij in de Gouden Koets’, bent u beslist niet uitgenodigd om met haar in te stappen.

Een variant op deze pluralis majestatis is de pluralis modestiae, het zogenaamde bescheidenheidsmeervoud. Deze wij-vorm kan ook gebruikt worden door minder hooggeplaatste personen. In Annie M.G. Schmidts roemruchte radioprogramma De familie Doorsnee zei een stem altijd: ‘En nu verplaatsen wij de microfoon naar de huiskamer’. Ook journalisten en columnisten gebruiken vaak de wij-vorm als zij het ‘ik’ te egocentrisch of te aanmatigend vinden. Geschiedschrijver Loe de Jong (1914-2005), in oorsprong een journalist, doet dat regelmatig in zijn standaardwerk over de bezetting. Bijvoorbeeld wanneer hij schrijft: ‘Welnu, wij veronderstellen dat dit wel vaker gebeurde’.

Het omgekeerde komt eveneens voor: een wij dat juist niet verwijst naar zichzelf, maar uitsluitend naar anderen. Dit wij is door de schaker J.H. Donner het verpleegsters-wij genoemd. Dit naar aanleiding van de verpleegster die met een po aan zijn bed kwam staan en riep: ‘Zo mijnheer Donner, en nu gaan wij een plas doen!’ Van een gezamenlijke activiteit was hier uiteraard geen sprake.

De verpleegsters-wij wordt ook gebruikt door politieagenten, bijvoorbeeld wanneer u een kraak aan zetten bent en heterdaad wordt betrapt. In zo’n situatie pleegt menig agent te vragen: ‘Zo, waar zijn wij mee bezig?’ Ook de agent bedoelt juist niet zichzelf, maar de ander.

Ten slotte is er ook nog een wij dat zowel de spreker als de aangesprokenen omvat. Deze wij-vorm steekt vooral de kop op in de gedaante van een dominee die ons vanaf de kansel toespreekt en zegt dat ‘wij allemaal zondig zijn’. In de ogen van de Hoogste hebben ook allemaal schuld – ook degene die ons voorgaat en die het boetekleed aantrekt. Het dominees-wij kan zeer seculier van karakter zijn. Je komt hem tegen bij GroenLinks, bij Greenpeace of bij anti-globalisten die ons vertellen dat ‘wij’ door te veel te consumeren de ondergang van de wereld bespoedigen.

Dominee

Dat het artikel van Huub Mous is geschreven is in de dominees-wij, zal duidelijk zijn. Wij, gemeente van babyboomers, zijn de weg kwijt, wij hebben gefaald, wij hebben een gespleten ziel, wij hebben alle kansen laten liggen en wij laten ook niets achter, daar helpt geen lieve moeder Maria aan. Vadertje lief, trouwens ook niet. Het enige dat ‘ons’ nog rest, aldus de eerwaarde, ‘is precies te vertellen hoe onze idealen schipbreuk leden’.

De meest primitieve, maar vaak ook meest effectieve houding ten opzichte van het dominees-wij is de tegenwerping: spreek voor jezelf, zak! Als jij vindt dat je zondig bent, laat anderen daar dan buiten. Voor jezelf spreken vergt trouwens enige moed, want wie in een kudde of in een gemeente uitsluitend voor zichzelf wenst te spreken, ziet zich snel geplaatst in een positie die uitloopt op afscheiding. Daarom eerst maar zinloos debatteren.

Volgens Mous heeft de generatie van de babyboomers gefaald. Dat zal best waar zijn, maar als je de geschiedenis overziet, heeft tot dusver elke generatie gefaald. Geef mij een generatie die niet heeft gefaald, en ik zou er graag bij willen horen. Van de generatie van mijn ouders erfde ik een stukgeslagen Europa vol armoede. Het kwam overigens niet bij mij op om de generatie van mijn ouders ergens de schuld van te geven.

Ik heb trouwens weinig gevoel voor al die economen en politicologen die ons voorrekenen met hoeveel miljarden schuld de jongere generatie wordt opgezadeld. Als wij zo beginnen, dan moet er een volledige kosten-batenanalyse worden gemaakt, met de hele infrastructuur, al het onroerend goed, alle bezittingen, alle spaarrekeningen en de rest aan de debetkant. En bovendien, jongere generatie, eens zal dat allemaal van jullie zijn. “De familie sterft van boven af en groeit van onderen weer aan”, dichtte Gerrit Achterberg.

Benieuwd, gemeente, of zij zestig jaar lang de vrede kunnen bewaren, zoals wij dat hebben gedaan.

de Volkskrant, 14 oktober 2011. Zie ook voor reacties.