Die idioten uit Brussel, en Hilversum

Columns

U kent de tweede wet van Pam?

Die luidt: Nederlandse televisie gaat alleen maar over televisie. Ik hoef het eigenlijk niet meer uit te leggen, maar kijk naar een willekeurig talkshow en u zult vaststellen dat de gasten voor 99,9999% mensen zijn die al eerder op de televisie zijn geweest.

Nederlandse televisieprogramma’s met fragmenten uit eerdere Nederlandse televisieprogramma’s zijn niet alleen gemakkelijk gemaakt, maar ook verschrikkelijk populair. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Zonder beelden, en die zijn altijd van vroeger, is de televisie nergens.

Wilt u met uw kop op de Nederlandse televisie?

Dan staat u voor één lastige opgave, maar heeft u die vervuld, dan gaat alles verder vanzelf.  Die lastige opgave bestaat eruit dat u een eerste keer op de televisie moet komen. Is u dat eenmaal gelukt, dan rolt de bal moeiteloos verder. Ga met u armen over elkaar bij de telefoon zitten en wacht op de volgende uitnodiging.

Al enige tijd is de Nederlandse televisie haar zestigjarig bestaan aan het vieren. Zet de televisie op een willekeurig moment aan en u ziet Swiebertje, Martine Bijl, Sonja Barend of Johan Cruijff. Enzovoort. Allemaal schijnen ze ergens het beste in te zijn geweest. Dat heeft u, Nederlandse publiek, vastgesteld via zogenaamde enquêtes. Die enquêtes slaan allemaal nergens op, en bezitten dezelfde representativiteit als een haring in het aquarium van Artis. Dat maakt allemaal niets uit, want dat jubileum is alleen maar een aanleiding om nogmaals te illustreren dat Nederlandse televisie alleen maar over televisie gaat.

Kent u die anekdote over de filosoof Schopenhauer? Die at elke avond in hetzelfde restaurant en legde dan elke avond naast zich een goudstuk op tafel. Was hij klaar met eten dan stopte hij het goudstuk weer in zijn zak en verliet het etablissement. Dat ging jaren zo door, tot op een avond een van de obers zich verstoutte om aan Schopenhauer te vragen waarom hij toch steeds dat ritueel met dat goudstuk uitvoerde. Waarop Schopenhauer antwoordde: “Ik heb mij voorgenomen die goudstuk aan de armenzorg te schenken, wanneer die huzaren aan dat tafeltje daar in de hoek over een ander onderwerp spreken dan over vrouwen en paarden”.

Zo zit ik ook elke avond voor de buis met duizend euro naast me, dat naar de hongerige kinderen in Afrika zal gaan, zodra er een Nederlands televisieprogramma wordt uitgezonden dat niet over televisie gaat. Maar van een schenking is het tot dusver niet gekomen en moedeloos ben ik dan ook gestopt met het kijken naar al die prachtige jubileumprogramma’s. Dat Swiebertje een geweldenaar was, hoeft me toch niet een avond lang te worden ingepeperd.

Peter Osborne

Gelukkig zag ik wel een fraai fragment bij het BBC-actualiteitenrubriek Newsnight. Daarin werd Amadeu Altafaj Tardio, de woordvoerder van Eurocommissaris Olli Rehn, in een Brusselse studio aan de tand gevoeld over de eurocrisis. In hetzelfde programma  – maar dan in Londen – zat ook de Britse journalist Peter Osborne, die al jaren een strijd voert tegen de euro. Osborne, tevens strijder tegen hypocrisie, noemde Altafaj Tardio tot drie maal toe “die idioot in Brussel”. Op een gegeven moment kon Altafaj Tardio daar niet meer tegen. Hij deed zijn microfoontje af en verliet zijn stoel, terwijl Osborne in Londen nog aan het fulmineren was. De interventie van presentator Jeremy Paxman, die Osborne na de derde maal tot de orde riep – de eerste maal zat hij nog vrolijk mee te lachen – kwam te laat.

De reactie van Altafaj Tardio leek mij voornaam, al moet ik toegeven dat hij wel de euro zat te verdedigen met een gezicht alsof hij het zojuist in zijn broek had gedaan. De Europese Commissie eist nu excuses van de BBC en het zal mij niet verbazen als die er ook komen. Maar ja, bij live-programma’s gebeuren zulke dingen.

En nu wilt u natuurlijk nog weten hoe de eerste wet van Pam luidt: Nederlandse televisie gaat nergens over.

Het Parool,  1 oktober 2011