Alles is ijdelheid

Columns

“Alles is ijdelheid”, staat in het boek Prediker, maar toch zijn sommigen ijdeler dan anderen. Van mensen die veel in de media verschijnen, kun je veilig aannemen dat zij bijzonder ijdel zijn. Daarbij is televisie het geijkte medium om beroemd te worden, iets wat onder jongeren een droom schijnt te zijn.

Maar hoe vreemd het ook klinkt, er bestaan wel degelijk mensen die de media uit de weggaan en die het licht van de schijnwerpers ontvluchten alsof zij worden achtervolgd door een besmettelijke ziekte. J.D. Salinger, de auteur van het The Catcher in the Rye, was zo iemand. Hij leefde teruggetrokken en vertoonde zich nooit aan het journaille. De schaker Bobby Fischer was ook beroemd tegen wil en dank. Het liefst had hij alle camera’s in zijn buurt verpletterd.

Neeltje Maria Min

Onlangs besteedde De Wereld Draait Door aandacht aan Neeltje Maria Min, van wie in 1966 haar opzienbarende bundel Voor wie ik leefheb wil ik heten verscheen. De dichteres was zelf afwezig. Ze heeft een hekel aan publiciteit, wat met een oude filmpje nog eens werd geïllustreerd. Beelden van recentere datum bestaan gewoon niet. Eenzelfde houding werd aangenomen door de deze week overleden uitgever Pierre Vinken (83). Hij liet zich zelden interviewen, terwijl hij toch de belangrijkste Nederlandse kranten in portefeuille had. Kwam er een camera in de buurt, dan dook hij weg. Hij kon al ontstemd raken als in een berichtje slechts werd vermeld dat hij ergens aanwezig was geweest.

Als er geen bewegende beelden van je bestaan, is jouw dood voor de Nederlandse televisie geen nieuws. Het kan zijn dat ik iets heb gemist, maar in het Journaal en in de actualiteitenrubrieken schitterende Vinkens dood door afwezigheid, hoewel hij toch als een unieke figuur werd beschouwd. Volgens sommigen was hij zelfs de belangrijkste Nederlandse zakenman van na de oorlog. Vinken zelf zal het een rotzorg zijn. Sterker nog: die stilte is precies wat hij had gewild. Maar vanuit journalistiek oogpunt is het een blamage dat de kijker niet werd geïnformeerd.

Daarmee is opnieuw, en tot vervelends toe, mijn stelling bevestigd dat Nederlandse televisie alleen maar gaat over televisie. Een paar dagen geleden zat ik weer naar Pauw & Witteman te kijken, en het was weer helemaal raak met de ijdelheid der ijdelheden. In de begintijd was P & W nog enigszins een journalistiek programma, maar nu gaat het uitsluitend nog om het amusement. Uiteraard zat mijn lievelingsgast Bram Moszkowicz weer aan tafel. En ook was weer eens woedend (gaap, geeuw) en ging weer eens een klacht indienen (gaap, geeuw), bij de Hoge Raad dit keer. En dat terwijl je op je vingers na kunt tellen dat wat Bram heeft gedaan helemaal niet door de beugel kan. Als je maar een hoge borst opzet, ben je een schorsing nog net op tijd voor, moet de man gedacht hebben die altijd beweert dat hij geen maffiamaatje mag worden genoemd. Veel tegengas kreeg Moszkowicz uiteraard niet van de presentatoren.

Aan tafel zat ook de geweldige Ivo Niehe. IJdelheid had hem bijna doen struikelen, maar nu was hij toch gekomen om publiekelijk, in ootmoed, spijt te betuigen voor al zijn opschepperijen. Ivo zat er helemaal klaar voor. Hij zou het hoofd buigen en hij had al een paar grappen uit zijn hoofd geleerd om aan te tonen dat hij echt wel zelfspot heeft en bescheiden kan zijn. Maar zeker ook tot zijn eigen verbazing werd hij nog verder het graf in geprezen, vooral door Bram, die naar maatstaven van ijdelheid gemeten natuurlijk een lotgenoot herkende. De Nederlandse televisie floreerde in al haar voegen, want over gebrek aan beelden hoefde niemand zich zorgen te maken.

Naast de baas van de beleggersclub Alex – allemaal gelukkige klanten bij instortende aandelen – zat ook Ingeborg Beugel aan tafel, de schat. Voor iemand met een tweede huisje in Griekenland is zij behoorlijk beroemd geworden als deskundige. Maar dat is haar oprecht gegund.

Het Parool,  12 november 2011