Het is al weer 25 jaar geleden dat de socioloog Herman Vuijsje in NRC/Handelsblad een geruchtmakend stuk schreef met de titel: “Klikken moet!”.
Vuijsje gaf als voorbeeld de ABP-affaire, een corruptiezaak die pas aan het licht kwam, nadat een ambtenaar had geklikt bij zijn hoogste baas. Ook noemde Vuijsje het geval van een man die zijn uitkering kwam ophalen in een Jaguar en die, toen hij te lang moest wachten op zijn geld, het bijstandskantoor ramde met zijn bolide.
Vuijsje vroeg zich af: “Stel dat u wist hoe die man aan zijn Jaguar was gekomen. zou u hem erbij lappen?”.
Zelf zou Vuijsje dat zeker doen. Hij was zelfs “van harte” een voorstander van klikken. Wel merkte hij enige huiver bij het Nederlandse volk, ongetwijfeld vanwege slechte ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Maar Nederland, zo betoogde Vuijsje, is nu een democratische rechtstaat en een verzorgingsstaat. “De overheid is je beste kameraad en de neiging om in te grijpen in de persoonlijke levensstijl van burgers is uiterst gering”. Vandaar dat je zou verwachten dat Nederlanders het normaal vinden om spontaan mee te werken aan het signaleren van gedrag dat schadelijk is voor ons allen.
Aldus Vuijsje.
En dat is ook precies wat er sindsdien is gebeurd. Het signaleren van asociaal gedrag heeft in Nederland een hoge vlucht genomen. Nergens ter wereld lijkt de meldpuntdichtheid zo groot als bij ons. Over alles kun je klikken. Meldpunten en kliklijnen draaien overuren. Je hebt een kliklijn voor discriminatie en je hebt er één voor wegpiraterij. Dan is er het meldpunt M, Misdaad Anoniem, waar je terecht kunt als je iets weet over een misdrijf, maar zelf liever buiten schot blijft. Verder zijn er meldpunten voor vrouwenopvang, ouderenmishandeling, overlast, huiselijk geweld, internetoplichting, dierenleed, aantasting bodemkwaliteit, taalmisbruik, identiteitsfraude, verjaarde medicijnen, rook en stank. En dan heb ik nog niet over de meldpunten knellende regelgeving en: het slechte fietspad.
Het is te veel om op te noemen. Er is zelfs een televisieprogramma, dat eenvoudig Meldpunt heet. Voor alles, iedereen en nog wat.
Wat opvalt, is dat het klikken al lang niet meer alleen bij de overheid wordt gedaan. Ook in het klikwezen heeft de privatisering hard toegeslagen. Was de overheid destijds nog je beste kameraad, aan wie je alles kon toevertrouwen, intussen heeft de burger zijn eigen verantwoordelijkheid genomen. Iedere kleine zelfstandige of particuliere instelling die een meldpunt wil beginnen kan zijn eigen probleem en vraagstelling inplanteren en die uitbaten voor tachtig cent per minuut of voor een stijging in de opiniepeilingen.
Momenteel is er gekrakeel over het meldpunt Midden- en Oost-Europeanen. Natuurlijk moet overlast door Polen, Roemenen of Bulgaren worden aangepakt, maar gegevens daarover dienen niet worden verzameld, verwerkt en geanalyseerd door een politieke partij of door een andere belanghebbende. Zoiets zou ook voor een kleinere overheid een van de kerntaken moeten zijn. Gevoelig onderzoek moet worden gedaan onder toezicht van een instantie die wij kunnen vertrouwen in termen van privacy en objectiviteit. En dat moet een overheid zijn die ons niet belazert, maar die evenmin wegkijkt voor de problemen.
Daarom is het laf dat de baas van de overheid, onze minister-president, zich niet heeft willen uitspreken over het meldpunt Midden- en Oost-Europeanen.
Buitenhof, 18 maart 2012