O’Hanlon als terechte winnaar Nipkow-schijf

Columns

Dat de Nipkowschijf dit jaar werd gewonnen door Roel van Broekhoven en Maaik Krijgsman voor O’Hanlons Helden heeft mijn volledige instemming. Zelden is een televisieserie zo terecht onderscheiden. De excentrieke Brit O’Hanlon is de ideale reisleider. Hij is erudiet, geestig en een geboren verteller.

En wat ook niet onbelangrijk is: hij wekt de indruk niet zo onhandig te zijn als wij kijkers thuis. Dat hij liever in de negentiende eeuw geboren had willen zijn, geloof ik onmiddellijk, al denk ik dat hij met zijn levensstijl de 64 jaar toen niet zou hebben gehaald.

Is het u trouwens opgevallen dat de beste reisprogramma’s bijna altijd door excentriekelingen worden gepresenteerd? In Nederland hebben natuurlijk Adriaan van Dis, die zelfs in tropische achterbuurten zijn présence op peil weet te houden. Verder kijk ik ook altijd graag naar Stephen Fry. Laatst zag ik hem verdwaald in het Amazonegebied, waar hij op zoek was naar een bijna uitgestorven zoetwaterdolfijn, of zoiets. Het eindigde ermee dat Fry moest worden teruggevlogen naar een ziekenhuis in de beschaafde wereld. Fry studeerde in Cambridge en O’Hanlon in Oxford. Wat mij betreft is deze wedstrijd der reisleiders gewonnen door Oxford.

Redmond O’Hanlon is de beste.

O'Hanlon

De prijs geeft mij de gelegenheid nog eens te wijzen op het boek van Alexander Reeuwijk: Darwin, Wallace en de anderen. Evolutie volgens O’Hanlon. Daarin worden O’Hanlons ideeën beschreven aan de hand van ontmoetingen die hij heeft met Boudewijn Büch, Middas Dekkers, Kester Freriks en Thijs Goldschmidt. Erg leuk. Ik werd vooral getroffen door het hoofdstuk over de bijna vergeten Duitse zoöloog Ernst Haeckel (1834-1919). In mijn jeugd heb ik eens boek over Haeckel gelezen, waarvan ik de titel niet meer weet, maar waarin werd beschreven hoe Haeckel in diepzeewateren viste naar een soort oerdroesem, waaruit al het leven zou zijn ontstaan. Hij ving voornamelijk kwallen, wormen en poliepen.

Later las ik weer ergens anders dat de politieke ideeën van Mao Tse Tung berusten op een vertaalfout. Als jong activist zou Mao zeer beïnvloed zijn door het sociaal darwinisme van Haeckel, maar omdat de Chinese vertalers nauwelijks de Duitse taal machtig waren, dacht men dat het niet om Haeckel ging, maar om Hegel. De stap van Hegel naar Marx en het marxisme was toen snel gemaakt. Al schelen zij een slok op een borrel, toch kunnen Haeckel en Hegel elkaar in het hoofd van Mao hebben versterkt. In het denken van Haeckel speelt de macht van de sterkste een centrale rol, en combineer dat idee nu eens met de dialectiek van Hegel, dan zit je niet ver meer af van de dertig miljoen slachtoffers die het maoïsme heeft opgeleverd. Waar of niet, in elk geval wordt Haeckel in het tweegesprek tussen O’Hanlon en Middas Dekkers weer in het juiste perspectief geplaatst.

In O’Hanlons vrienden word je zelfs aan mevrouw O’Hanlon voorgesteld, die er moeite mee heeft dat haar man als maar dode dieren mee naar huis neemt en in de vriezer stopt. Vandaar dat ik nu de vrijheid neem om mijn eigen vrouw te prijzen, die dit jaar voor haar programma De Taarten van Abel – zij is de bedenker en de producent – zowel een Televizierring als een ere-Nipkowschijf heeft gekregen. Wat zeg je daarvan? Ten huize van Pam/Van Gelder liepen wij deze week wel even op wolkjes.

Dat het in het leven kan verkeren, begint mij bij het ouder worden steeds meer op te vallen. Bij de eerste aflevering van Taarten van Abel, al weer heel wat jaartjes geleden, stond er in NRC Handelsblad een vernietigende recensie van Titia Ketelaar. Wat voegde die Taarten nou toe? Je zou het net zo goed niet kunnen uitzenden, enzovoort. Dat het programma kinderen aanzet juist andersoortige verhalen te vertellen, was haar ontgaan. Tegenwoordig is Titia correspondent in Londen. Soms lees ik wel eens haar stukjes en dan valt het me op dat ze in elk geval weet waar Engeland ligt.

Het Parool, 12 mei 2012

Mediarubriek Het Parool

Datum: 12 mei 2012

Onderwerp: Nipkow schijf

Door Max Pam

Dat de Nipkowschijf dit jaar werd gewonnen door Roel van Broekhoven en Maaik Krijgsman voor O’Hanlons Helden heeft mijn volledige instemming. Zelden is een televisieserie zo terecht onderscheiden. De excentrieke Brit O’Hanlon is de ideale reisleider. Hij is erudiet, geestig en een geboren verteller. En wat ook niet onbelangrijk is: hij wekt de indruk niet zo onhandig te zijn als wij kijkers thuis. Dat hij liever in de negentiende eeuw geboren had willen zijn, geloof ik onmiddellijk, al denk ik dat hij met zijn levensstijl de 64 jaar toen niet zou hebben gehaald.

Is het u trouwens opgevallen dat de beste reisprogramma’s bijna altijd door excentriekelingen worden gepresenteerd? In Nederland hebben natuurlijk Adriaan van Dis, die zelfs in tropische achterbuurten zijn préséance op peil weet te houden. Verder kijk ik ook altijd graag naar Stephen Fry. Laatst zag ik hem verdwaald in het Amazonegebied, waar hij op zoek was naar een bijna uitgestorven zoetwaterdolfijn, of zoiets. Het eindigde ermee dat Fry moest worden teruggevlogen naar een ziekenhuis in de beschaafde wereld. Fry studeerde in Cambridge en O’Hanlon in Oxford. Wat mij betreft is deze wedstrijd der reisleiders gewonnen door Oxford.

Redmond O’Hanlon is de beste.

De prijs geeft mij de gelegenheid nog eens te wijzen op het boek van Alexander Reeuwijk: Darwin, Wallace en de anderen. Evolutie volgens O’Hanlon. Daarin worden O’Hanlons ideeën beschreven aan de hand van ontmoetingen die hij heeft met Boudewijn Büch, Middas Dekkers, Kester Freriks en Thijs Goldschmidt. Erg leuk. Ik werd vooral getroffen door het hoofdstuk over de bijna vergeten Duitse zoöloog Ernst Haeckel (1834-1919). In mijn jeugd heb ik eens boek over Haeckel gelezen, waarvan ik de titel niet meer weet, maar waarin werd beschreven hoe Haeckel in diepzeewateren viste naar een soort oerdroesem, waaruit al het leven zou zijn ontstaan. Hij ving voornamelijk kwallen, wormen en poliepen.

Later las ik weer ergens anders dat de politieke ideeën van Mao Tse Tung berusten op een vertaalfout. Als jong activist zou Mao zeer beïnvloed zijn door het sociaal darwinisme van Haeckel, maar omdat de Chinese vertalers nauwelijks de Duitse taal machtig waren, dacht men dat het niet om Haeckel ging, maar om Hegel. De stap van Hegel naar Marx en het marxisme was toen snel gemaakt. Al schelen zij een slok op een borrel, toch kunnen Haeckel en Hegel elkaar in het hoofd van Mao hebben versterkt. In het denken van Haeckel speelt de macht van de sterkste een centrale rol, en combineer dat idee nu eens met de dialectiek van Hegel, dan zit je niet ver meer af van de dertig miljoen

slachtoffers die het maoïsme heeft opgeleverd. Waar of niet, in elk geval wordt Haeckel in het tweegesprek tussen O’Hanlon en Middas Dekkers weer in het juiste perspectief geplaatst.

In O’Hanlons vrienden word je zelfs aan mevrouw O’Hanlon voorgesteld, die er moeite mee heeft dat haar man als maar dode dieren mee naar huis neemt en in de vriezer stopt. Vandaar dat ik nu de vrijheid neem om mijn eigen vrouw te prijzen, die dit jaar voor haar programma De Taarten van Abel – zij is de bedenker en de producent – zowel een Televizierring als een ere-Nipkowschijf heeft gekregen. Wat zeg je daarvan? Ten huize van Pam/Van Gelder liepen wij deze week wel even op wolkjes.

Dat het in het leven kan verkeren, begint mij bij het ouder worden steeds meer op te vallen. Bij de eerste aflevering van Taarten van Abel, al weer heel wat jaartjes geleden, stond er in NRC Handelsblad een vernietigende recensie van Titia Ketelaar. Wat voegde die Taarten nou toe? Je zou het net zo goed niet kunnen uitzenden, enzovoort. Dat het programma kinderen aanzet juist andersoortige verhalen te vertellen, was haar ontgaan. Tegenwoordig is Titia correspondent in Londen. Soms lees ik wel eens haar stukjes en dan valt het me op dat ze in elk geval weet waar Engeland ligt.

(Einde tekst.)