WFH en WOII en opa Kieft

Invallen

Hierbij kom ik terug op mijn stukje over Oorlogsmythen, Willem Frederik Hermans en de Tweede Wereldoorlog van Ewoud Kieft.

WFH k

Ik had het stukje al geschreven – maar het was nog niet gepubliceerd – toen daags daarna in de Volkskrant een recensie over het boek verscheen van Willem Otterspeer.

Het was meteen ook de eerste recensie die werd gepubliceerd en het stuk wekte mijn argwaan. Willem Otterspeer is de beoogd biograaf van Hermans. Het is nauwelijks voorstelbaar dat hij Kieft niet op de een of andere manier heeft bijgestaan bij het schrijven van zijn boek. En misschien heeft Kieft op zijn beurt ook wel Otterspeer geholpen.

Kortom, is Otterspeer dan wel de juiste man om dat boek van Kieft te recenseren?

Dankzij Otterspeer weten wij alvast dat Hermans zich in de oorlog heeft aangemeld voor de Kultuurkamer. Wat wij nog niet weten is of hij ook daadwerkelijk lid is geweest.

Oorlogsmythen

(Hier zou je aan toe kunnen voegen dat ook iemand als Hella Haasse zich heeft aangemeld, en bovendien lid is geworden, zonder dat iemand dat haar ooit verweten heeft, maar dit terzijde.)

Het is een vlekje op het blazoen. De oorlog blijft een delicate kwestie en het is daarom van belang de presentatie van Otterspeers biografie zorgvuldig voor te bereiden en te regisseren. Is Ewoud Kieft in dat spel misschien het knechtje van Otterspeer geweest?

Het zou best kunnen.

In elk geval heeft Otterspeer geen moment gewacht om Kieft met een mooie recensie te belonen. Een veel te mooie recensie, volgens mij. Zo vindt Otterspeer dat Kieft op een elegante manier het oorlogsverleden van zijn eigen opa heeft verbonden met dat van Willem Frederik Hermans. Mij lijkt dat positieve oordeel een lippendienst, want juist dat verhaal over grootvader Kieft is het zwakste deel van het boek. Eigenlijk is het er met de haren bijgesleept, een beetje aanstellerij ook. Het was de intensiteit van het boek alleen maar ten goede gekomen als Kieft zich tot Hermans had beperkt en het gezeur over zijn opa had geschrapt.

Ik nam eens contact op met een paar Hermans-kenners.

Raymond Benders, jarenlang voorzitter van het Willem Frederik Hermans Instituut, mailde mij het volgende: “Ik ben verre van gecharmeerd van het boek van de musicus Kieft. Het wemelt van de valse noten. Verder staat er hoegenaamd niets nieuws over WFH in. Kieft heeft geen gebruik gemaakt van het archief, hij weet niets van het nihilisme en ook niet van geschiedfilosofie en kakelt Otterspeer na over Ter Braak en tenslotte interesseert mij zijn grootvader e tutti quanti niet. Het is meer een mislukte roman dan een doortimmerd essay. Ik heb afgeraden om het boek onder auspiciën van het WFH-instituut uit te geven”.

Ook Frans A. Janssen, de grootste Hermans-kenner van Nederland (en van de wereld) is weinig te spreken over het boek van Kieft. Hij meent eveneens dat Kieft weinig heeft begrepen van de wijze waarop Ter Braak door Hermans werd beschouwd. Wat Ter Braak de rancuneleer van het nationaalsocialisme noemde, heeft weinig te maken met de opvatting van Hermans dat persoonlijke rancune een artistieke drijfveer kan zijn voor de schrijver. Aldus Frans Janssen.

Kortom, er worden heel wat eikels gezaaid om het graf van Willem Frederik Hermans.

HP/De Tijd, 11 mei 2012