Leve het been
Max van Rooy
Uitgever: Prometheus
Sterren: * * * *
Leve het been gaat over een man die op latere leeftijd – hij is van 1942 – een been kwijt raakt, omdat bij hem kanker in de knie is geconstateerd. Op zichzelf is dat geen opzienbarend gegeven, want oudere mannen zijn kwetsbaar voor ziekten. Maar de oudere man heeft een 26 jaar jongere vrouw en bovendien heeft die jongere vrouw een tweeling van die oudere man. Ineens is de situatie van man, vrouw en de twee kinderen precair. Of tragikomisch, zo je wilt.
Tel daarbij op dat de auteur van Leve het been Max van Rooy heet, dat Max van Rooy een journalist is met een scherpe blik en een scherpe pen, en je hebt een boek dat het lezen waard is.
Dat ontroerend is en soms sentimenteel, dat zachtmoedig chique is en soms meedogenloos hard.
Bij mij riep het boek herinneringen op van tien jaar geleden. Toen werd ik getroffen door een hersenbloeding, terwijl mijn (jongere) vrouw net was bevallen. Ook erg, maar ik herstelde voor 99%. Over die gebeurtenis schreef ik een boek, dat werd verfilmd (Het ravijn). Maar Max van Rooy is minder gelukkig. Hij raakte zijn been kwijt en bleef voor de rest van zijn leven invalide. Hij werd de man in de rolstoel, de portier in Nooit meer slapen, de advocaat in de televisieserie Ironside.
Hij werd een man met een stomp.
Toen de catastrofe mij sloeg, werd ik daarna veel lastig gevallen met het woord “dapper”. Een naar woord, ook Max van Rooy zal het veel te horen krijgen. Wat ik herkende in Leve het been is het verschijnsel dat signalen in je hersenen niet meer sporen met je motoriek. Bij mij uitte zich dat in verlamming. Een been doet het niet meer, ook al geef je de opdracht tot bewegen. Max van Rooy kan zijn been wel verzetten, alleen heeft hij het been niet meer. Hij wordt gekweld door fantoompijnen.
Omdat verschijnsel te verklaren, verwijst Van Rooy naar het beroemde The Phantoms in the Brain van Vilayanur Ramachandran. Deze neuroloog vertelt dat hij kort na elkaar werd benaderd door twee patiënten, bij wie ieder een been was afgezet. Beiden, een vrouw en een man, hadden een gelijke klacht: tijdens het klaar komen kregen zij een heftig gevoel in het been dat zij waren kwijt geraakt.
Raar maar waar.
Het viel Ramachandran op dat mensen die een been hadden verloren een intens seksleven konden leiden. Een mogelijke verklaring hiervoor ligt in een door Penfield ontdekt gebied in de hersenschors, vanwaar de motoriek der ledematen wordt geregeld. Uit de kaart van Penfield blijkt dat voeten en geslachtsdelen naast elkaar liggen en volgens Ramachandran is het daarom niet verwonderlijk dat bij het verlies van een voet de genitaliën het verlaten gebied in de hersenen zullen binnendringen.
In zijn boek is Max van Rooy erg prudent en vertelt hij niet hoe het hem vergaat op seksueel gebied, sinds hij zijn been is kwijt geraakt. Daarom hier het verhaal, dat ooit is uitgezocht door Adriaan Venema. Het gaat over Coenraad Alfred Haighton (1896-1943), die ook wel “de financier van het Nederlands fascisme” is genoemd. Maar behalve politieke bezat hij ook literaire aspiraties. Hij had Kloos gekend, verkeerde met Lodewijk van Deyssel, ging op bezoek bij Nijhoff, maar geaccepteerd werd hij niet.
Nadat zijn eerste huwelijk in 1930 op een scheiding was uitgelopen, trouwde Haighton niet lang daarna met Johanna van Nooten. Zij had maar één been. In 1935 werd hij bij haar een hersentumor geconstateerd, waaraan zij spoedig overleed. Reeds in 1937 trouwde Haighton opnieuw, dit keer met Beatrix Speigl.
Ook zij had maar één been.
En ook zij mocht niet lang van het huwelijk genieten. In november 1941 kwam zij te overlijden, wat Haighton er niet van weerhield in januari 1942 te hertrouwen met Adela Boode.
En ook zij had maar één been.
Wat beweegt iemand om steeds maar weer een vrouw met één been uit te zoeken? Het zal niet eens zo eenvoudig zijn om telkens een geschikte kandidate te vinden. Volgens Venema was Haighton geobsedeerd door éénbenige vrouwen. Hij plaatste advertenties in kranten en rustte niet voordat hij kreeg wat hij wilde.
Kan het zijn dat Haighton’s raadselachtige aberratie is ontstaan uit de ervaring dat éénbenige vrouwen zich kunnen manifesteren als vurige minnaressen die met volle overgave klaar komen in het been dat zij niet meer bezitten?
Tot een vierde vrouw met één been is het overigens niet gekomen, want Haighton stierf zelf in 1943.
Dus tegen de vrouw van Max van Rooy zou ik willen zeggen: elk nadeel heb zijn voordeel.
HP/De Tijd, 21 september 2012