Staatssecretarisje in opmars

Columns

“We komen er wel uit, staatssecretarisje”, zei Rutger van Castricum van Powned, na het mediadebat tegen Sander Dekker, de staatssecretaris van OCW. Waaraan Van Castricum nog olijk toevoegde: “Mijn nieuwe vriend!”.

De bewindsman deed het hem toegevoegde verkleinwoordje eer aan door wat schaapachtig te lachen.

Hij is nog jong, 37 jaar, en van de heikele mediapolitiek had hij nog geen plakje kaas gegeten, maar toch mocht hij al meteen het beleid van het nieuwe kabinet verdedigen. Wel veel jeugd en sport gedaan bij de lokale overheden, maar ten aanzien van de media staat Dekker nog aan het begin van een leerproces.

Sander Dekker

Of deze staatssecretaris de krachtige leider wordt die de problemen gaat oplossen, daarover heb ik zo mijn twijfels. Aan zijn taalgebruik zal het zeker niet liggen. Om zijn gebrek aan dossierkennis te verhullen, gebruikte hij een hemeltergend aantal clichés: piketpalen, eindplaatje, centraal orgaan, uitdaging, los gezongen van de maatschappij, kwaliteitspanels, slager en zijn eigen vlees, enzovoort. Toen ik mij op Twitter afvroeg of deze staatssecretaris misschien op de Sociale Academie  had gezeten, antwoordde Femke Halsema: “Dit is wel de ergst denkbare verdachtmaking voor een VVD’er …”.

Maar de beste opmerking moest nog komen: “Besturen doe je samen”, alsof ooit iemand heeft beweerd dat je besturen in je eentje doet. Met als klap op de vuurpijl nog: “De media is…, enzovoort”. Het schijnt dat taalkundigen geneigd zijn dit enkelvoud te accepteren, maar Jezus, als je nou staatssecretaris van de media bent dan mag je dat toch wel goed zeggen. Als zijn portefeuille zo klein is dat er maar ééntje inzit, zijn wij gauw klaar.

Het voortbestaan van Powned als aparte omroep wordt in elk geval een testcase voor staatssecretaris Dekker. Het is duidelijk dat een meerderheid van de Kamer dat wel zou willen. De rechtse partijen steunen Powned sowieso en ook het beeld van Ronald Plasterk, omhelsd door Rutger van Castricum, staat nog op het netvlies.

Maar hoe moet dat wettelijk geregeld worden? Staatssecretaris Dekker begon uit te leggen dat er geen vuiltje aan de lucht is als Powned een lijst van 150.000 betalende leden kan overhandigen. Dat zou nog wel eens een probleem kunnen worden. Zelf ben ik in het begin, misschien wel uit balorigheid, ook lid van Powned geworden, maar ik geloof niet dat ik ooit betaald heb. Voor zover ik weet, heb ik ook nimmer een acceptgiro ontvangen. Dat wordt nog wat als het de omroepen verboden wordt om in de publieke zendtijd aan ledenwerving te doen. Daar komt nog bij dat de staatssecretaris juist voor de oude omroepen het getalscriterium wil afschaffen. Voor de nieuwkomers zou dat dus niet gelden, waarbij nog de extra eigenaardigheid speelt dat een nieuwkomer wel het bestel mag binnentreden, maar dat hij dan tegelijkertijd onderdak moet zien te vinden bij een van de bestaande omroepen. Ben je nieuw? Kom maar binnen, tenminste als je bereid bent om meteen weer oud te worden. Dat is natuurlijk een onhoudbaar standpunt.

In de nieuwe opzet zijn acht omroepen geaccepteerd . Powned ziet er weinig in bij een van deze acht in te trekken en de enige mogelijkheid om te overleven is het toekennen van een aparte status. Maar zijn wij niet allen voor de wet gelijk? Als Powned een aparte status krijgt, dan wordt het moeilijk andere kleine omroepen daarvan uit te sluiten. Ook de Human heeft zijn bestaansrecht wel bewezen. Wie de afgelopen week de schitterende documentaire Gesneuveld heeft gezien, zal daarvan snel overtuigd zijn.

Kortom, van “de media is” tot “de media zijn”, is voor de staatssecretaris nog een lange weg te gaan.

Het Parool, 15 december 2012