Pluk de dag, anders plukken wij u wel

Beweringen en bewijzen

Het is zo’n vraag waar je geen eensluidend antwoord verwacht: worden ouderen overmatig gepakt door de bezuinigingen, of zitten ze er juist warmpjes bij en kunnen zij best iets lijden. Het is zo’n discussie die eindeloos doorgaat en waarbij groep en individu regelmatig met elkaar worden verward.

Rijke ouderen 2

De crux is natuurlijk dat er veel soorten ouderen zijn. Ouderen die werken en ouderen die niet werken. Ouderen die een aanvullend pensioen hebben en ouderen zonder aanvullend pensioen. Getrouwde  ouderen en alleen staande ouderen. Je hebt ouderen, wier kinderen het huis uit zijn, maar je ook nog ouderen met jongeren kinderen.

Anything goes”, zou de filosoof Feyerabend zeggen.

Het vergelijkingsmateriaal is dubbelzinnig en misschien was het juist daarom dat ik bijzonder werd getroffen door een stuk van Willem Schoonen, dat een paar dagen geleden in Trouw stond. “Wie wat bewaart, kan wat inleveren”, stond erboven.

In het stuk wordt het geval beschreven van de 92-jarige P. Knoope, die een half leven werkzaam is geweest in de Rotterdamse haven. Hij zit in een verzorgingstehuis en zag ineens zijn eigen bijdrage stijgen van 1300 naar 2300 maand, terwijl oud-collega’s van hem niet werden belast met zo’n draconische verhoging.

De reden van deze ongelijkheid zit hem in het feit dat de heer P. Knoope altijd een oppassend leven heeft geleid. Hij leefde zuinig en heeft steeds iets opzij gelegd voor later. De mogelijkheid om zijn pensioen voortijdig op te eisen, wat vermoedelijk met de geruchtmakende Optas-affaire te maken heeft, liet Knoope aan zich voorbij gaan. Ook heeft wellicht meegespeeld dat hij iets wilde nalaten aan zijn kinderen. Alles bij elkaar heeft mijnheer Knoope een vermogen van 147.000 euro gespaard. Als mijnheer Knoope ooit nog eens 107 wordt, is dat zo’n beetje weggefiscaliseerd. Kortom, mijnheer Knoope is een enorme sukkel dat hij regelmatig iets op zijn spaarrekening heeft gezet.

Pluk de dag, mijnheer Knoope, anders plukken wij u wel!

Dat voelt als een grove onrechtvaardigheid. Het is niet moeilijk een oud-collega van mijnheer Knoope voor te stellen, die zijn pensioen heeft opgeëist en verder alles wat hij bezat, heeft opgemaakt. Fijn tijdens weekenden naar de klaverjasclub in het café, een aardig autootje gekocht, nog een seizoenkaart bij Feyenoord, de kleinkinderen opgezocht in Australië en dat nieuwe keukenblok kon ook niet wachten. En toen was het geld op. Die oud-collega zit nu in hetzelfde verzorgingstehuis en betaalt geen 2300 euro per maand, want dat heeft hij niet, maar het gewone bedrag van 1300 euro. Ik begrijp ook nog uit dat stuk van Willem Schoonen dat mijnheer Knoope onaangename brieven heeft ontvangen, waarin hem wordt duidelijk gemaakt dat iemand met 147.000 op de bank maar beter zijn kop kan houden.

Arme mijnheer Knoope, bij wie ik nu ineens heel erg aan mijnheer Foppe moet denken.

Trap

Zelf voel ik mij erg verwant met mijnheer Knoope. Als freelancer heb ik geen pensioen, dus ben ik een aantal jaren geleden begonnen geld weg te leggen voor het geval ouderdom en verval het mij onmogelijk maken dit stukje te schrijven. Ik zie er dus helemaal niets in dat Mark Rutte of  Diederik Samson, uit naam van de solidariteit, een greep komen doen in mijn spaarpot. Dan maar niet in een verzorgingstehuis, ik spring nog liever van de trap. Het ergert me helemaal omdat ik over mijn spaargeld in het verleden alle belastingen heb betaald die ik erover moest betalen.

Schoonen spreekt van “een perverse prikkel” die uitgaat van deze manier van nivelleren. Spaar niet, want het word je toch afgepakt. Maak schulden, want wat maakt het uit: straks zit je toch kwijlend achter de geraniums. Je kunt je geld net zo goed opzuipen.

Dat ouderen als er groep er warmpjes bij zitten, is een normale kwestie, want ouderen hebben veel langer kunnen sparen. Aan die lange mars moeten jongeren nog beginnen. Dat jongeren zich zorgen maken over hun pensioen lijkt mij getuigen van een cultuurpessimisme zonder weerga. Een zekere mate van  zorgeloosheid is nodig om iets te presteren. “Over de toekomst”, denk ik nooit na”, zei Einstein, “die is er snel genoeg”.

Toegegeven, zo’n raad geef je aan een individu en niet aan een overheid die rekening moet houden met verschijnselen als vergrijzing en mortaliteit. Maar van veel jongeren die over hun pensioen zeuren, denk ik vaak dat je ze beter meteen naar het bejaardentehuis kun sturen.

de Volkskrant, 6 februari 2013