Heeft heimwee-tv toekomst?

Columns

De opvallendste mediagebeurtenis van de afgelopen week was natuurlijk de terugkeer van Adriaan van Dis, die “eenmalig” werd genoemd. Dat is niet te hopen, want de comeback van “Hier is…Adriaan van Dis!” verliep vlekkeloos.  In de aankondiging was hij nog een beetje zenuwachtig, maar dat ebde weg en al snel zat de oude als vanouds op zijn vraagstoel.

Vloeiende volzinnen in het Duits en het Engels vlogen je om de oren, het maakte allemaal niet uit.

Van Dis zelf bestempelde het als “heimwee-tv”. Het decor, de hele entourage van wat ooit de IJsbreker aan de Amstel was geweest, was nagebouwd voor een speciale aflevering van De Wereld Draait Door. Schrijfster Judith Schalansky en doodstrafadvokaat Clive Strafford Smith vormden de opmaat van wat deze avond gedenkwaardig zou maken: het optreden van Maarten en Eva Biesheuvel.

Biesheuvel

Bij iedere andere talkshow host zou ik bij het voorstel om de Biesheuveltjes voor de camera te halen onmiddellijk hebben gezegd: “Nou nee, dat moeten wij maar niet doen”. Wat ik ervan gehoord had en wat ik ervan die enkele keer heb gezien, leek mij de getourmenteerde Biesheuvel te ver heen om nog in het openbaar op te treden. Bij ieder ander zou het aapjes kijken zijn geworden.

Maar niet bij Van Dis.

Sloffend en met voorover gebogen hoofd kwam Biesheuvel op, terwijl zijn lieve vrouw Eva al aan tafel zat. Hoe Van Dis het voor elkaar kreeg, weet ik eigenlijk nog steeds niet, maar hij slaagde erin om Biesheuvel in al diens benardheid toch te laten floreren. Thuis hebben wij ademloos toegekeken, zelfs mijn zoon van twaalf, die zei dat hij die meneer toch wel “een beetje eng” vond. Krakend, bijna huilend en gillend, las Biesheuvel – inmiddels 73 jaar – het verhaal voor waarin hij zijn vader aanspreekt, maar waarin hij meer nog vertelt over zijn eigen eenzaamheid en onvermogen. Hoe lang zal het geduurd hebben? Zes, zeven, acht minuten?  Het beeld van Biesheuvel maakte een brandmerk op je netvlies, zodat je wel moest geloven dat deze onwerkelijke gebeurtenis ook echt plaats vond.

Televisie zoals televisie bedoeld is, banaler kun je het bijna niet zeggen, maar het was wel waar. Knap was ook hoe Van Dis een einde maakte aan het gesprek met Biesheuvel. Ogenschijnlijk zo maar, plotseling, maar toch precies op tijd om Bies de een of andere valstrik te besparen.

Een paar dagen eerder had Kees van Kooten bij DWDD ook al zijn entree gemaakt op een manier, die velen deed verlangen naar de tijd dat een gesprek nog even op gang mocht komen en de opmerking “u heeft nog dertig seconden” nog niet bestond.

Heeft heimwee-tv toekomst?

Eerlijk gezegd denk ik dat er grote behoefte aan is. Zo viel het mij bijvoorbeeld op dat veel mensen op Twitter niet spreken over Studio Sport, maar nog steeds over Sport in Beeld. Op Twitter! Ongetwijfeld zal hier ironie in het spel zijn, maar toch. Er spreekt een verlangen uit naar vroeger toen de sport niet bezoedeld was door vechtpartijen en doping. Logisch eigenlijk, want in tijden van crisis ontstaat altijd heimwee naar de tijd toen alles beter was en de gulden nog een gulden.

Zelf kreeg ik te maken met een geval van heimwee-radio. Gisternacht, op de nacht van het boekenbal, werd op Radio 1 een uur lang een aflevering herhaald van het programma Het Rumoer, dat ik op 25 april 1988 maakte met Boudewijn Büch, Theo van Gogh, Tim Krabbé, Charlotte Mutsaers en Wim de Bie. Jezus, 25 jaar geleden! Mijn gasten vertellen daarin over hun favoriete jeugdboek.

Je zou dat heimwee naar het jeugdsentiment van vroeger kunnen noemen.

Het Parool, 15 maart  2013