Jaren geleden verdwaalde ik in een onbestemd buitenwijkje, ergens in Noord-Holland. Misschien was het toeval, maar op een gegeven moment begon het mij op te vallen dat er overal zulke dure auto’s voor de deur stonden. Porsches, Jaguars, Volvo’s, het kon niet op. In elke straat, zo taxeerde ik, stond wel voor een paar miljoen aan rijdend materieel.
Misschien was ik door de jaloezie aangeraakt, maar al snel begon ik overal dure auto’s te zien. Ik schreef er een stukje over, waarin ik mij afvroeg waar dat wagenpark van wordt betaald en ik eindigde met een oproep aan een van de bekendste economen van die tijd: “Prof. Pen, help mij!”.
Een paar dagen later ontving ik inderdaad een antwoord. “Van Jan Pen aan Max Pam”, stond er boven, “met zulke namen moet je het wel kort houden”.
In zijn brief schreef Pen dat hij het ook niet helemaal begreep. Er was natuurlijk een zwartgeldcircuit, maar of dat het de omvang daarvan inmiddels zo groot was dat het al die dure auto’s kon verklaren, daaraan twijfelde hij. Het was in de tijd dat elke crisis nog van voorbijgaande aard leek.
Niet lang daarna kreeg ikzelf, min of meer toeval, een inkijkje in het raadsel. Het was op een instuif, die een bank georganiseerd had voor zijn rijke klanten. De middag werd voorgezeten door Paul Witteman en Jort Kelder. In hun, ongetwijfeld aantrekkelijke schnabbel, speelde ik een klein maar goed betaald bijrolletje. In een soort vraag- en antwoordspel moest ik de sukkel spelen die overal te veel belasting voor betaalde. Ik antwoordde telkens geheel naar waarheid, maar op een bepaald moment richtte Jort Kelder zich tot de zaal en vroeg: “Eerlijk zeggen, wie van u betaalt er überhaupt belasting?”.
Aarzelend gingen in die volle zaal twee handen omhoog. De lach van de overige aanwezigen klonk bijna schamper, alsof de vrouw van je concurrent een vetvlek op haar bontjas had gekregen. Een wereld ging voor mij open.
Aan deze kleine gebeurtenis moest ik denken, toen ik afgelopen week de aflevering zag van Tegenlicht over offshore belastingparadijzen. Ook hierin wordt de theorie ontvouwd dat de armen en de rijken geen belasting betalen, terwijl de inkomsten voor de fiscus voor het overgrote deel wordt opgehoest door de middenklasse. De armen betalen geen belasting, eenvoudig omdat zij het geld niet hebben en de rijken betalen geen belasting, omdat zij allerlei slimme wegen kennen om te ontduiken.
In Tegenlicht kwam ook de rol ter sprake van wat de krijtstreepmaffia wordt genoemd. Dat is het conglomeraat van banken, advocatenkantoren en accountants, die de belastingontwijking faciliteert en reguleert. Van de Bahama’s tot de Londense City en van de Kaaiman Eilanden tot de Amsterdamse Zuid-as, overal ter wereld treden ze op. Zo zouden er vier internationale accountsbedrijven zijn, waar iedereen en alles met geld langs moet. Of je nu een multinational bent, of een succesvolle entrepreneur die vooral opereert onder eigen naam, zonder een van deze vier accountancies gaat het niet: Price Waterhouse Coopers, Deloitte, Ernst & Young of KPMG.
Als dat waar is, ga je sommige krantenberichten ineens heel anders lezen. Zo stond gisteren in Trouw een interview met Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie. Volgens Kavelaars is “Nederland helemaal geen belastingparadijs”. De professor heeft het belastingklimaat in 23 landen met elkaar vergeleken en kwam tot de conclusie dat Nederland een stuk minder aantrekkelijk is voor belastingontduikers dan altijd wordt gedacht. Al die belastingverdragen die Nederland heeft gesloten om van ons land een aangenaam toevluchtsoord te maken voor U2, Ikea en Apple vind Kavelaars een minder erg dan het Zwitserse bankgeheim. Kavelaar zegt te verwachten dat bij een eventueel onderzoek zal blijken “dat Nederland zich keurig aan de regels houdt”.
Wie ben ik om de integriteit van prof. Peter Kavelaars in twijfel te trekken, maar in datzelfde artikel in Trouw valt te lezen dat Kavelaars, behalve hoogleraar fiscale economie, ook directeur is van het wetenschappelijk bureau van Deloitte. Hé, was dat niet één van die vier bedrijven? Zo’n wetenschappelijk bureau van Deloitte verricht natuurlijk geweldig onderzoek dat de wetenschap op haar grondvesten doet trillen, maar je kunt je ook afvragen of de bevindingen van een werkelijk andere orde zijn dan wanneer het wetenschappelijk bureau van de PVV vaststelt dat er in Nederland te veel buitenlanders wonen.
Maar je weet het niet: misschien is die Kavelaars, anders dan prof. Pen, wel de Einstein van de fiscale economie.
de Volkskrant, 27 maart 2013