Ingmar Bergman masturbeerde tegen De Dood

Beweringen en bewijzen

Onlangs zag ik in Het Uur van de Wolf een anderhalf uur durende documentaire over de Zweedse filmer Igmar Bergman (1918-2014). Trespassing Bergman is grotendeels opgenomen in het huis dat Bergman heeft laten bouwen op het  eiland Farö. Daar trok hij zich plotseling terug, Stockholm en de rest van de mensheid achterlatend.

Bergman & de Dood

Op bezoekers stelde hij geen prijs meer. Wie te dicht bij kwam, kreeg via een megafoon de volgende smeekbede horen: “Dat is particulier terrein. Ga alstublieft weg”. Bergman was een kluizenaar geworden, of zo je wilt een pilaarheilige. Dat laatste woord ontsnapt me omdat ik moet denken aan de film Simon de pilaarheilige van tijdgenoot Luis Bunuel (1900-1983), voor wie Bergman weinig waardering had.

Bunuel maakte volgens Bergman hoofdzakelijk Bunuelfilms, terwijl hij – Bergman – hoger probeerde te reiken naar universele films. Of Bergman dat altijd is gelukt, is een tweede. Geen filmer heeft zo’n herkenbaar stijl. Op YouTube vond ik een paar geestige Bergman parodieën, een veeg teken.

Bergman & de Dood 2

Anders dan Bergman heeft Bunuel radicaal “afgerekend” met het geloof. Bij Bergman bleef het spirituele en het transcendente altijd aanwezig. Ik herinner mij dat in de jaren zestig een Vlaamse jezuïet naar Zweden is gereisd, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij Bergman en zijn acteurs tot het katholicisme zou kunnen bekeren. Op Google vond ik dat die pater Jos Burvenich heette – in 2002 op 89-jarige leeftijd in Heverlee gestorven.

Zelf zou ik liever met Bunuel op een onbewoond eiland hebben gezeten dan met Bergman, want dan weet je dat je bij de eerste gelegenheid terug zal varen naar het menselijk gewoel. Maar Trespassing Bergman was prachtig, al was het alleen maar omdat drie van mijn filmhelden erin voorkomen: Woody Allen, Martin Scorsese en Lars von Trier.

 

Bergman & rukken

 

Woody Allen, in zijn films de grappigste van de drie, was zoals altijd weer het meest serieus. Ook hij was bij Bergman aangeraakt door het merkwaardige fenomeen dat je gegrepen kunt worden door een film waar je niets van begrijpt. Zelfspot was er voor Scorsese, maar de dagprijs ging naar de onverbeterlijke Lars von Trier, die in het eilandhuis ging uitleggen dat Bergman bij het klimmen der jaren alleen maar geiler en geiler werd. Volgens Von Trier moet Bergman aan het eind van zijn leven voornamelijk hebben gemasturbeerd. Ter ondersteuning van zijn woorden maakte Von Trier met zijn hand fraaie pompbewegingen. Of  Von Trier zijn visie ook wetenschappelijk kan onderbouwen, weet ik niet zeker, maar het beeld vond ik overdonderend: een oude man die in een zelfgebouwd huis woont op eenzaam eiland, waar hij wordt omringd door bibliotheken en cinematheken en waar elk voorwerp een artefact is uit zijn eigen kunstenaarsleven, doet de godganse dag niets anders dan zich af te rukken. Tot hij er dood bij neervalt.

Ja, als ik ook op die manier zou kunnen sterven, liet ik Bunuel misschien toch alleen teruggaan naar de wal.

In Trespassing Bergman zit ook die beroemde scène uit het Het Zevende Zegel, waarin kruisridder (Max von Sydow) schaakt met de Dood. In zijn autobiografie Beelden, een leven in films schrijft Bergman dat Het Zevende Zegel, hoe goed gelukt ook, eigenlijk heel slordig is gemaakt. Dat is aan die schaakscène wel af te zien. Er wordt met even protserige als onzinnige stukken gespeeld, van het soort dat in de Middeleeuwen helemaal niet bestond. In de film beaamt De Dood dat hij een hele sterke schaker is, maar als je hem zo ziet rommelen dan kan het niet anders dan dat hier een verschrikkelijke knoeier aan het werk is. Ook de ridder wekt niet de indruk dat wel eens eerder een potje heeft gespeeld. Hij probeert nog de stukken om te gooien in de hoop dat dat de Dood de stelling niet meer weet, maar zoiets gebeurt zelfs niet in de onderbond. Echte schakers hebben wel eens geprobeerd de partij te reconstrueren, maar daar is geen beginnen aan.

Zoals altijd is de enige zekerheid dat de Dood de partij wint.

Zijn die fouten erg?

Niet echt, al wordt in Russia with Love met James Bond veel beter geschaakt dan door die Dood van Bergman. In Bonds film werd een combinatie uitgevoerd waarmee Spasski eens gewonnen heeft van Bronstein. Maar Bond verkeert nu eenmaal in de gelukkige omstandigheid dat hij niet de godganse dag hoeft te masturberen.

De onzinstukken in het Zevende Zegel zijn een paar jaar geleden voor 90.000 pond geveild.

de Volkskrant, 19 februari 2014