Van Lucia de B. en Jolanda van B.

Beweringen en bewijzen

In een voorvertoning zag ik Lucia de B., een film van Paula van der Oest. Ik vond het haar beste film, op sommige momenten zo aangrijpend dat zelfs een geharnaste emotieverdringer als ik even iets had weg te slikken. Ariane Schlüter is een indrukwekkende Lucia, voor wie je zo op de bres zou willen springen als het mogelijk is in het witte doek te stappen. Maar dat kan alleen bij Woody Allen.

Lucia de B.

De zaak Lucia de B. kennen wij inmiddels allemaal: de verpleegster die onschuldig werd veroordeeld voor de moord op zes patiënten en nog eens drie pogingen daartoe. In de veroordeling speelde bij de rechters een volstrekt onbegrip voor statistiek. De tunnelvisie waar zij vervolgens in terecht waren gekomen, deed de rest. Tenslotte was het te danken aan de arts Metta de Noo-Derksen, de wetenschapsfilosoof Ton Derksen en ook een beetje aan de schrijver Maarten ’t Hart dat er een herziening van het vonnis kwam.

Na vier jaar gevangenis werd Lucia de B. vrijgesproken.

Achteraf lijkt het altijd onwaarschijnlijk dat intelligent geachte mensen zoveel geloof kunnen hechten aan fantasieën, onwaarschijnlijkheden en leugens, maar omdat het telkens weer gebeurt, moet het een algemeen menselijke behoefte zijn die niet alleen aan rechters is voorbehouden. Kennelijk willen wij graag dat zaken worden opgelost en dat er schuldigen zijn die gestraft moeten worden, zelfs als die schuldigen helemaal niet bestaan.

De film over Lucia de Berk wil ik aangrijpen om de aandacht te vestigen op een andere zaak, waarbij de rechterlijke dwalingen in het oog springen. Ik doel op de Eper incestzaak uit 1990, waarvoor – zover ik kan nagaan – nog altijd mensen in een penitentiaire inrichting zitten, die naar alle waarschijnlijkheid onschuldig zijn.

Velen zullen zich de ruchtmakende zaak nog herinneren. Het slachtoffer Jolanda van B. beschuldigde haar vader, moeder, broers, vrienden, alsmede een politieman van incest, groepsseks, illegale abortus en babymoord. Geen gruwelijkheid bleef in de aanklacht onbenoemd. Veel indruk maakte toen een optreden van Jolanda bij Sonja Barend. De kijkers hingen huilend aan wat met recht de treurbuis is genoemd. Destijds was ik een van de weinigen, die zich in de krant kritisch heeft uitgelaten op de slaafse wijze van interviewen waarmee Sonja Barend op valse sentimenten inspeelde. Nog altijd vind ik dat zij daarvoor haar excuses moet aanbieden.

Jolanda van B.

Dat ik een van de weinigen was die er niet in geloofde, was een soort toeval. Ik kende namelijk de man die in Epe naast het huis woonde, waar het zogenaamde drama zich had afgespeeld. Hij zag met de betrokkenen met enige regelmaat en bezwoer me dat er niets klopte van al die beschuldigingen. Hoewel ik de zaak slechts vanuit de verte had gevolgd, wist mij snel te overtuigen. Maar het lukte me niet om beter geëquipeerde journalisten tot verder onderzoek te bewegen.

Zo’n beetje alle familieleden werden veroordeeld. De klachten van de advocaten buiten beschouwing gelaten, heeft het nog tot 2009 voordat er enige beweging kwam in de zaak. Het is de inmiddels overleden rechtspsycholoog W.A. Wagenaar geweest die voor revisie pleitte. In het boek De slapende rechter, dat hij samen schreef met P.J. Koppen en Han Israëls, staat een ontluisterend hoofdstuk over de Eper incestzaak. Ook hier is het vooringenomenheid, die onafwendbaar tot een tunnelvisie leidt waaraan niet te ontsnappen valt. Met als gevolg dat er mensen zijn veroordeeld voor feiten die nooit hebben plaats gevonden. De verschrikkelijke conclusie luidt: “De rechters hebben volgens onze analyse niet een beetje zitten slapen; zij hebben willens en wetens, maar zonder deugdelijke motivering, het merendeel van het ontlatende bewijs naast zich neergelegd”.

Afgaande op Google – een betere bron heb ik niet – is de tbs van de veroordeelde broers Gerrit en Ronald van Z. steeds verlengd en zijn zij nooit meer vrijgekomen. Zelfs als zij geestelijk minder begaafd zijn en op weinig steun kunnen rekenen bij terugkeer, dan nog lijkt mij dat geen reden het daarbij te laten.

Wagenaar vertelde eens bij Pauw & Witteman dat twee rechters, die destijds vonnis hebben gesproken, inmiddels in de Hoge Raad zitten. Of dat nog zo is, weet ik niet, maar Wagenaar had er weinig fiducie in dat de zaken recht werden gezet als je bij dat college aanklopte. Mensen maken fouten, ook rechters. Maar eigenlijk zouden rechters die onschuldigen hebben veroordeeld zelf veroordeeld moeten worden tot een straf die overeenkomt met de tijd dat die onschuldigen onterecht in de gevangenis hebben gezeten.

de Volkskrant, 2 april 2014. Zie ook voor reacties.