Goed wonen: cruiseschepen & maserati’s

Beweringen en bewijzen

Soms heb ik heimwee naar Buitenhof, en dan denk ik niet in de eerste plaats aan de uitzendingen waarin ik een snedige column mocht uitspreken, maar aan het jaarlijkse uitje dat de medewerkers van het programma voerde naar een brandpunt in onze samenleving. Naar een bijzondere plaats waar het allemaal gebeurde, of waar het op het punt stond te gebeuren.

Rotterdam

Het was de bedoeling dat wij ter plekke polshoogte zouden nemen, opdat wij op die manier onze maatschappij en haar problemen beter zouden begrijpen. Je moet er plot slot geweest zijn om erover te kunnen oordelen. Ook voor programmamakers is het nuttig met je schoenen midden in de maatschappelijke modder te staan – dat was het idee.

Onze bestemming werd zo lang mogelijk geheim gehouden, want het moest een verrassing zijn, waardoor wij allemaal het gevoel kregen dat wij op schoolreisje waren. Of Buitenhof die uitjes nog organiseert, weet ik niet. Door de crisis en de bezuinigingen die daarvan het gevolg zijn, heeft de omroep tegenwoordig minder middelen om zijn medewerkers bij te spijkeren.

Een van de uitjes voerde ons, zo herinner ik mij, naar Rotterdam – de economische kransslagader van Nederland. ’s Middag genoten wij een fijne lunch in het restaurant van Herman den Blijker, waarbij oud-Buitencolumnist prof. Anton Zijderveld een bijzonder geestige redevoering hield. Later aan tafel vertelde hij dat hij zijn grootste triomf had beleefd op 1 april, toen hij in Buitenhof had gesproken over plannen om belasting te heffen op schone lucht, zodat in de randstad voortaan aanzienlijk meer betaald moest worden dan op de Waddeneilanden. Honderden boze reacties waren het gevolg geweest, vertelde Zijderveld vergenoegd. Logisch, want de professor had al in 1971 het standaardwerk Sociologie der Zotheid geschreven.

Maar meer indruk nog maakte het bezoek dat, wij van Buitenhof, in de morgen hadden gebracht aan de Rotterdamse woningcorporatie Woonbron. Daar waren wij hartelijk ontvangen door bestuursvoorzitter Martien Kromwijk – asjeblieft geen naamgrappen – die op enthousiaste wijze uiteenzette wat Woonbron allemaal deed om van de Vogelaarwijken weer prachtwijken te maken. Kromwijk was al een paar keer te gast geweest in Buitenhof en daarbij had hij zich steeds laten kennen als de ideale bestuurder: een man met een warm sociaal hart, voor wie hindernissen er waren om overwonnen te worden.

Gesticht door Kromwijks aanstekelijke woorden maakten wij een wandeling door een Vogelaarbuurt, zodat wij met eigen ogen de vele kleinschalige initiatieven konden aanschouwen. Er werd ook nog een vraag werd gesteld naar de ss Rotterdam, het enorme cruiseschip dat was aangekocht door Woonbron, maar dat voorlopig nog in de haven lag te wachten – ja, op God weet wat? Maar, zo kregen wij te horen, het zou helemaal goed komen met de Rotterdam. Het werd omgebouwd tot een leer- en werkplaats voor jongeren, waardoor het in belangrijke mate zou bijdragen aan de verdere ontplooiing van de achterstandswijken. Helaas, het was niet mogelijk het schip te bezoeken, maar op weg naar het restaurant van Herman den Blijker kon je het zien liggen.

Martien Kromwijk

Hoe het met de Rotterdamse wijk is afgelopen, gaat buiten mijn competentie, maar deze week las ik dat het met de Rotterdam niets geworden. Ooit voor 1,8 miljoen gekocht uit de failliete boedel van Joep van den Nieuwenhuijzen, voor 257 miljoen gerenoveerd en tenslotte in wanhoop maar weer voor 30 miljoen van de hand gedaan. Tel uit je verlies. Voor de Parlementaire Enquêtecommissie (YouTube) betuigde Kromwijk, de man die ons allemaal zo aanstekelijk had toegesproken, zijn spijt.

Het verhaal van de Rotterdam laat zich lezen als een oer-Hollandse klucht, waar het Theater van de Lach zijn hand niet voor had omgedraaid. Talloze malen is de ss Rotterdam opgetuigd en afgebroken, tussen Gibraltar, Gdansk en Willemstad heen en weer gesleept, met als dramatisch hoogtepunt een uitgestelde verbouwing wegens de vondst van beschermde zwaluwnestjes.

Voor de enquêtecommissie zat ook Hubert Möllenkamp, baas van de woningcorporatie Rochdale, beter bekend als “de Maseratiman”. Ook hij betuigde spijt, zij het niet voor witwaspraktijken, maar voor de keus van zijn auto. Die Maseratie was een jongensdroom. Had hij gewoon een BMW gekocht,  geen haan had er naar gekraaid. Wat Kromwijk en Möllenkamp gemeen hebben, is het verlangen naar iets groots. Helaas: in Nederland loopt dat verlangen vrijwel altijd op niets uit. Ik moet nu denken aan de schaker Donner, die sprekende over de veldtocht van Napoleon naar Rusland, uitriep: “Grote mannen hebben grote fouten, bij mij zijn dat mijn voeten!”.

de Volkskrant, 11 juni 2014