Volgende maand, op 2 november, is het tien jaar geleden dat Theo van Gogh werd vermoord. Omdat media bang zijn de slag te missen, is men er al vroeg over begonnen. Artikelen, films, nieuwsitems, interviews, ik zag het allemaal al voorbijkomen. Dat is niet eens de waan van de dag, maar de waan van de volgende maand.
Op 3 november zal Theo van Gogh weer even vergeten zijn. Een media-oprisping was het nieuws dat de moordenaar Mohammed Bouyeri niet alleen heeft gehandeld, maar hulp heeft gehad. Dat zei Frits van Straelen, hoofdofficier van Justite, in Een vandaag. Meteen ging de zaak aan het rollen. Oppositiepartijen SP en PVV vonden elkaar in de mantra dat nu eindelijk de onderste steen boven moet komen.
Er werden Kamervragen gesteld, minister Plasterk schreef gauw een briefje en hoewel men graag speelde niet tevreden te zijn met het antwoord, ebde de kwestie spoedig weer weg.
Logisch, want het nieuws dat Mohammed Bouyeri niet alleen heeft gehandeld, heeft een enorme baard – het is ongeveer negen jaar oud. Destijds is het Openbaar Ministerie er druk mee geweest en in 2005 zijn ook arrestaties verricht. Het stond allemaal gewoon in de krant. Voor een boek dat waarschijnlijk nooit geschreven zal worden, sprak ik na het proces uitvoerig met Van Straelen. Wij keken samen naar videobeelden die in de rechtszaal van Bouyeri zijn gemaakt. Van Straelen is een aardige, open man – niet iemand van het type dat iets onder de pet wil houden.
Over de medeplichtigheid zei hij toen: “ Ik ben ervan overtuigd dat de moord gepleegd is vanuit de groep. Laat ik eerlijk zijn: het onderzoek naar de moord was binnen een week bijna afgerond. Met een verdachte die op heterdaad was betrapt – dat was klaar. Het onderzoek heeft zich toen volledig gericht op de vraag of hij mededaders heeft gehad. Wie heeft beslist dat het Van Gogh was die vermoord moest worden? Wie zou het gaan doen? Hoe was de route? Er waren voldoende aanwijzingen dat anderen hem hebben geholpen. Wij zijn tenslotte op twee Tsjetsjenen gestuit, waarvan wij weten dat zij contact met B. hebben onderhouden. Maar veel verder zijn wij niet gekomen. De twee zijn aangehouden en verhoord en hebben ook vastgezeten. De ene (Bislan I.) is in Frankrijk aangehouden, de andere (Marat J.) in Nederland. Heeft totaal niets opgeleverd, maar het waren wel mensen die qua ideeën in dezelfde hoek zaten. Zij lopen nu gewoon vrij rond”.
En naar ik negen jaar later aanneem lopen zij nog steeds vrij rond, tenzij zij een zelfmoordaanslag hebben gepleegd of anderszins zijn gesneuveld. Bislan was de man, van wie een vingerafdruk is gevonden op de afscheidsbrief die Bouyeri aan zijn ouders had geschreven.
Die brief zelf werd getraceerd bij Rashid, een ander lid van de Hofstadgroep. Die heb ik nog een keer opgezocht in Amsterdam Slotervaart. Tegen mijn vrouw had ik gezegd dat zij de politie moest bellen als ik op een bepaalde tijd niet thuis zou zijn, maar het was veel minder spannend dan ik had verwacht. Rashid woonde in flatje met een betonnen trappenhuis, drie hoog. Hij was direct na de moord gearresteerd, maar na een tijdje weer vrijgelaten. Men vond bij hem een gesloten enveloppe met de afscheidsbrief die hij kort voor de moord van Bouyeri had gekregen. Rashid zei: “Als ik geweten wat erin stond, was ik wel naar de politie gegaan”.
De moord had hem erg aangegrepen, vertelde Rashid. Hij had professionele hulp gezocht en de therapeut had “Asperger” bij hem geconstateerd. Hij kende de symptomen van de stoornis op zijn duimpje. Anders dan bij gewone mensen had hij moeite met sociale contacten, wat erop duidde dat hij onmogelijk lid kon zijn van een groep. “De Hofstadgroep bedoel je”, vroeg ik. “Nee”, zei hij, “die bestaat eigenlijk niet, dat is een naam die anderen erop hebben geplakt”. Dit flatje had hij van de gemeente gekregen. Hij zat in de bijstand en werkte aan zijn terugkeer in de maatschappij. Twee uur later stond ik weer buiten, haalde diep adem en belde mijn vrouw.
“Schat, staat de Bokma koud?”. Een grapje dat toen erg populair was. Hoe zou het tegenwoordig gaan met Rashid?
Naar niets wordt in de Nederlandse politiek zo intensief gezocht als naar onderste stenen, maar de kans dat de onderste steen boven komt, is net zo groot als de kans dat de bovenste steen onder komt.
de Volkskrant, 8 oktober 2014