Geen politicus laat het na erop te wijzen en in elke talkshow wordt het gezegd: de Westerse, Europese, of Nederlandse beschaving is gefundeerd op de joods-christelijke traditie. Sommige politici willen die joods-christelijke tradities in de toekomst uitbreiden met een islamitische traditie, anderen willen dat juist niet, maar hoe zeer zij ook tegenover elkaar staan, op het punt van de joods-christelijke tradities zijn zij het roerend met elkaar eens: die vormen het hart vormen onze maatschappij. Zelfs de progressieve partijen, waarvan je verwacht dat zij meer belang zouden hechten aan vernieuwing dan aan tradities, leggen de nadruk op het joods-christelijke fundament.
In de tijd dat hij nog niet oud was, heeft Willem Drees het humanisme als inspiratiebron bezongen, maar zijn sociaaldemocratische nazaten lijken die stroming geheel vergeten te zijn.
De samentrekking joods-christelijk is recent. Negentien lange eeuwen zijn de Joden in Europa voornamelijk als een wezensvreemd element beschouwd. In De arische mythe schetst de historicus Léon Poliakov een christendom dat systematisch heeft aangezet tot antisemitisme. Ook Loe de Jong laat er geen twijfel over bestaan dat de jodenvervolgingen in nazi-Duitsland slechts mogelijk zijn geweest, omdat het christendom een voedingsbodem heeft gelegd voor een zeer virulent antisemitisme. Dat betekent uiteraard niet dat alle christenen antisemieten waren, maar het gaat om de onderstroom.
In 2009 zal het vijfhonderd jaar geleden zijn dat Calvijn is geboren. Ik ben benieuwd hoe op de Calvijn-scholen in Nederland het joods-christelijke fundament van onze samenleving zal worden gevierd. Calvijn sprak namelijk uitsluitend negatief over Joden.
De neiging om het joods-christelijke hoog in het vaandel te dragen, lijkt mij typisch iets dat is voortgekomen uit een naoorlogs schuldgevoel. Misschien dat sommige joden uit beleefdheid er nog mee instemmen, maar over het algemeen weten joden precies wat die joods-christelijke traditie inhoudt: pogroms, vervolging en vernietiging. De Joden werden eeuwenlang gezien als de moordenaar van Christus. Om zich daartegen te wapenen, is er zelfs een cynisch joods gezegde: “Natuurlijk hebben de Joden Christus vermoord, en daar zouden zij best een beetje trotser op kunnen zijn”. Geen beter bewijs voor de afwezigheid van de joods-christelijke traditie is de staat Israël. Als er werkelijk een joods-christelijke traditie zou bestaan, dan zou Israël ergens in Europa liggen. Of nog beter: het ontstaan van Israël zou dan helemaal niet nodig zijn geweest.
Joods-christelijk is de nieuwe mantra, die in de mond van Geert Wilders even banaal klinkt als in die van mevrouw Vogelaar. Er is in onze multiculturele samenleving een enorme behoefte ontstaan aan een idylle, waarin iedereen bij elkaar hoort, gelijk is, en waarin wij after all toch allemaal diezelfde God aanbidden. De overheid belijdt die filosofie ook naar buiten toe, maar naar binnen is zij zich zodanig aan het bewapenen dat het niet meer mogelijk is te reizen, zonder een afdruk van je vingertoppen en een foto van je pupillen. Plus zes keer je koffer opendoen en je flesje water afgeven bij de metaaldetector.
Ook de oproep om de toon te matigen te einde “de westerse cultuur te verdedigen”, zoals Sjoerd de Jong wil in NRC/Handelsblad, kan ik als niets anders zien dan als een pompeuze banaliteit. Zeker als je tegelijkertijd moet goedpraten dat J.A.A. van Doorn in jouw krant heeft opgeroepen tot het uitdelen van optaters. Verontwaardigd stelt De Jong bovendien vast dat “publicist Max Pam met Ayaan fijn aan de wandel ben geweest in New York”. Eerlijk gezegd zou ik tekenen voor een fijne wandeling door Manhattan met zo’n mooie vrouw, maar de Jongs interpretatie van wat ik schreef, treft wel erg door haar onnozelheid. Met Ayaan wandelen door New York is namelijk onmogelijk. Het zou veel te gevaarlijk zijn.
Maar juist in die onnozelheid zit de crux. Iedereen die een beetje nadenkt, begrijpt onmiddellijk dat het noch voor Ayaan, noch voor Rushdie of voor welke bedreigde dan ook, iets uitmaakt of in Rotterdam de toon wordt gematigd. Zij zullen bedreigd blijven, vermoedelijk voor de rest van hun leven. Eigenlijk is het een soort grootheidswaan om te veronderstellen dat een paar columnisten zo veel invloed kunnen hebben op die situatie. Het stuk van De Jong deed mij dan ook denken aan de latere geschriften van Sal Tas (1905-1976), waarin ook altijd werd oproepen de westerse cultuur te verdedigen. Op zijn oude dag ging Tas werken voor de CIA.
Iedereen is voor beleefdheid en tolerantie, maar de Hollandse geest van de polemiek is al vier eeuwen uit de fles. En die krijg je er niet meer in. Je kunt daar op neer kijken, je kunt al die polemieken honen als kleinsteeds, maar de historicus Jonathan Israel heeft er al eens opgewezen dat de Hollandse tolerantie in de zeventiende eeuw wortel heeft geschoten, omdat een arts in Zwolle of notaris in Middelburg ineens frank en vrij gingen opschrijven wat zij ervan vonden.
Ik ben geneigd te denken: wie zich steeds druk maakt over de toon wil het juist niet hebben over de inhoud.
de Volkskrant, 12 september 2007