Maar meneer

Maar meneer

Reageren kan hier.  Tevens voor aanvragen lezingen en optredens. De volgende brief  is van schrijver Hans Vervoort. Met de verschijning van Het Bedrijf, deel 3 is zijn cyclus over Vrij Nederland afgerond.  Hij laat weten waar hij nu staat.

Hans Vervoort 3

“Beste Max Pam,

Met het verschijnen van deel 3 van Het Bedrijf beëindig ik mijn literaire bezigheden, althans in papieren vorm. Want in de hedendaagse boekenmarkt is geen plaats voor schrijvers als ik. Ik ben ooit gaan schrijven omdat je dan aandacht kreeg (waar ik kennelijk behoefte aan had) zonder dat je er zelf bij hoefde te zijn. Tegenwoordig moet je als schrijver juist zoveel mogelijk op jouw persoon gerichte publiciteit zoeken om je boek gelezen te krijgen en dat is wat mij betreft de omgekeerde wereld.
Over de boekenmarkt en de wijze waarop de partijen elkaar vinden in het creëren van bestsellertitels heb ik in de Groene ooit een stuk geschreven. Als het je interesseert: hier staat het.

Nu ik stop met papieren publicaties scheelt me dat wel een hoop ergernis over de literaire kritiek. Want digitale publicaties worden niet besproken. Zelf heb ik jarenlang gerecenseerd voor NRC en Vrij Nederland en ik
probeerde altijd de lezer duidelijk te maken waar het boek over ging en wat de schrijver ermee wilde en liet via wat citaten de schrijfstijl van de auteur zien. Aan het slot gaf ik dan mijn eigen mening, met enige bescheidenheid, want meer dan een proeflezer voelde ik mezelf niet.

Tegenwoordig voelt de recensent zich geen proeflezer meer, maar toetst als aanklager en  rechter elk boek aan zijn hoogstpersoonlijke normen. En wee je gebeente als schrijver wanneer je niet het boek geschreven hebt dat de
recensent wilde lezen.

Ik mag zelf niet mopperen over de recensies die ik ontving, ook van deze nieuwe generatie, maar  had altijd een grote afkeer van de pretentie waarmee ze geschreven werden.

Er is al die jaren één uitzondering geweest en dat ben (was) jij. Aan jouw recensies viel af te lezen dat je jezelf niet boven de schrijver stelde en dat je je best deed te begrijpen wat hij/zij met het boek wilde. Nu jij niet meer recenseert en ik niet meer publiceer, wil ik je dat graag toch eens laten weten, als compliment.

Met hartelijke groet, Hans Vervoort”.

ANTWOORD:

Beste Hans Vervoort,

Wij kennen elkaar nauwelijks, maar door je mail voelde ik me vereerd en ook ontroerd. Het schrijven van die recensies heb ik meer dan tien jaar gedaan en veel heeft het niet opgeleverd. Een paar vetes heb ik er aan overgehouden en verder een ijzig stilzwijgen in het officiële literaire circuit, dat de prijzen en de subsidies verdeelt.

Juist omdat Nederland literair zo’n onbeduidend land is, heeft mijn een enorme voorliefde voor het grootse en het pompeuze, dat alles opgeblazen met filosofische lucht en dan bedekt met een poëtisch laagje van gevoeligheid. Hans, je beschouwt je zelf als “een kleine schrijver”, maar neem maar van mij aan dat je veel groter bent dan menig grote schrijver.

De  “lage” literatuur in Nederland is zo mogelijk nog erger dan de “hoge”, vooral omdat de lage schrijvers dolgraag bij “de hogere” willen horen. Tegenwoordig is Kluun de man en Susan Smit een veel gevraagd jurylid, dus ben ik net op tijd weg.

Aanvankelijk dacht ik nog iets te kunnen veranderen, maar die ambitie was te hoog gegrepen. Wil je iets veranderen dan doe je dat niet door te schrijven, maar door in commissies te gaan zitten. En dat is niets voor mij. Er nog van afgezien dat HP/De Tijd in een kappersblaadje vol pulp is veranderd, voel ik het als een enorme opluchting dat ik daar als recensent ben gestopt. Het Parool wilde graag dat ik – onder medeneming van de MPAward –  het schrijven van literaire kritieken zou vervolgen, maar ik kon het niet meer opbrengen.

Binnenkort zal ik eens wat dieper op mijn recensentenjaren ingaan en als het zover is, zal ik je daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.

Met de meeste hoogachting, Max Pam.